Menselijke activiteiten maken de Waddenzee troebeler. Onder andere baggerwerkzaamheden zorgen voor opwervelend slib, en daarmee voor steeds minder zicht en zonlicht voor het leven in de Waddenzee. Op sommige plekken is de Waddenzee nagenoeg doodverklaard.
Troebelheid hoort misschien wel een beetje bij de Waddenzee, denk je wellicht. Het is immers een dynamische zee waar eb en vloed en ook stormen soms zorgen voor een sterkte toename van bodemdeeltjes in het water. Toch is het water op veel plekken nu nog heel veel troebeler dan het in natuurlijke situatie zou zijn.
De vertroebeling van de Waddenzee werd ook versterkt door inpolderingen (verkleining van het Waddenzeebekken) in de afgelopen eeuwen, maar vooral door de aanleg van de Afsluitdijk in 1932 en de Lauwersmeerdijk in 1969. Door afsluiting van bijvoorbeeld de Zuiderzee veranderden de stromingen van het zeewater heel sterk. Het slib dat voorheen in de Zuiderzee kon bezinken kon dat nu niet meer. Een nieuw natuurlijk evenwicht in geulen en platen in de Waddenzee werd gezocht en is nog steeds niet volledig gevonden.
Maar ook tot op de dag van vandaag zijn diverse andere veroorzakers van vertroebeling actief in de Waddenzee. Denk aan vormen van visserij waarbij de bodem omgewoeld wordt. Maar vooral het baggeren van diverse vaargeulen en havens en het terugstorten van het slib zijn momenteel belangrijke oorzaken. Om vaargeulen met gebruik van de huidige schepen bevaarbaar te houden gebeurt dit op sommige plekken bijna continu, waardoor zand en slib het water in worden geslingerd.
Er dringt minder licht door in het water, waardoor zeegras en algen minder goed groeien. Aangezien die algen weer door andere organismen gegeten worden, heeft dat effect op de hele voedselketen. Veel schelpdieren leven van algen en ander zwevend voedsel, net als de haring en sprot.
Baggeren kan zorgen voor een afname van zuurstof in het water en in de bodem. Zo is op veel plekken in de Eems een zuurstofloze laag ‘prut’ ontstaan waar het bodemleven geen kans meer maakt. Ook verstoort het baggeren en terugstorten van sediment de natuurlijke bodemopbouw van zand, slib en ander.
Zichtjagers kunnen door het troebele water hun prooi niet meer zien. Zo wordt het voor sterns lastiger om vanuit de lucht het water in te turen op zoek naar scholen met kleine visjes als haring, sprot en ansjovis. Dat is ook een probleem voor de zichtjagers onder de vissen, bijvoorbeeld de zeebaars.
Mossel- , oesterbanken en zeegrasvelden zijn een aantal van de zogenaamde biobouwers. Ze zorgen voor het vastleggen van slib. Ze vormen een habitat (leefomgeving) voor heel veel andere soorten. Het storten van baggerslib nabij deze biobouwers kan catastrofaal zijn. Een neerwaartse spiraal dus, omdat daardoor het vastleggen van slib wordt verminderd en de vertroebeling juist weer kan toenemen. Reden om kritisch te kijken naar de gebruikte baggermethode, maar ook naar de noodzakelijkheid van alle baggerwerkzaamheden en ze waar mogelijk te voorkomen.
De zorgen die wij delen zijn complex en niet eenvoudig op te lossen. Natuurlijk kun je zelf helpen door bewust te reizen, korter douchen en/of minder vlees eten. Als ook het gebied niet te vervuilen, rekening te houden met de natuur tijdens het recreëren en zo min mogelijk bij te dragen aan de opwarming van de aarde.
Maar we kunnen pas écht een verschil maken door ons te verenigen als grootste groep wadliefhebbers van Nederland. Zo kunnen we (politieke) druk uitoefenen en projecten realiseren die de natuur te beschermen en verbeteren. Steun ons werk!