Eten en gegeten worden

Het wad is ogenschijnlijk kaal. Vanaf de dijk lijkt de grijze vlakte levenloos. Zelfs wanneer je op het wad loopt, is het moeilijk voor te stellen hoeveel leven dit gebied nu in zich draagt. Maar het wad, gelegen op de overgang van land naar zee, is als een restaurant voor vele diersoorten. Als het water wegtrekt en de wadbodem komt tevoorschijn, dan zie je al gauw dat het een drukte van jewelste is in dat restaurant. Iedereen doet z’n best om zijn buikje vol te eten. Dit betekent ook dat er dieren worden opgegeten. Dat klinkt een beetje triest, maar het is een belangrijke kringloop van eten en gegeten worden en dat systeem noemen we een voedselketen.

 

Voedselketen op het wad

Er zijn veel verschillende voedselketens en elke omgeving zorgt voor een andere reeks van dieren die elkaar eten en die op hun beurt weer opgegeten worden. Laten we een voedselketen op het wad eens wat nader bekijken. Als de wadbodem droogvalt en het zonnetje erop gaat schijnen, kunnen er in korte tijd veel kleine algen (kleine planten) beginnen te groeien. Deze zijn zo klein dat je ze met het blote oog niet goed kunt zien, tenzij ze dicht op elkaar zitten. Dan zie je een bruine laag op de grijze wadbodem. Dit noemen we ook wel een ‘film’.

 

Van klein naar groot

Dit kleine laagje algen speelt een belangrijke rol in de voedselketen, omdat het de basis vormt en zonder basis kan een keten niet ontstaan. De algjes worden gegeten door wadslakken en alikruiken. Die gaan als een soort stofzuigers over de bodem en eten dan het algentapijt (de film) op. Ook schelpdieren zuigen water naar binnen dat vol zit met algen en plankton. (Zie ook de pagina over bodemleven).

 

Als de wadslakjes zijn uitgegeten en lekker onder het zand gaan uitbuiken, dan zijn ze niet altijd veilig. Bergeenden of andere wadvogels zijn ook op zoek naar voedsel en filteren met hun snavels het vochtige wad en zijn dol op de slakken. Vogels eten ook graag grotere schelpdieren zoals kokkels en mossels, maar die zijn niet altijd gemakkelijk te vinden. Bovendien kunnen mossels zich ook goed vastmaken aan rotsen of aan elkaar. Kokkels zitten diep onder de bodem en zijn alleen een prooi als de wadvogel de juiste uitrusting heeft. Namelijk een lange snavel, zoals bijvoorbeeld de scholekster. Met een snavel van zo’n 7 centimeter lang kan de scholekster de kokkels uit de bodem wippen. Daarna is het nog een heel karwei voordat hij het hapje kan oppeuzelen: eerst moet hij de schelp nog kapot beitelen.

 

Ook platvissen eten kleine schelpdieren (zoals nonnetjes) en wormen. Ze maken niet de hele schelp open, maar wachten totdat de sifon van het schelpdier naar buiten komt en knabbelen deze op. Platvissen zijn op hun beurt weer een heerlijk hapje voor zeehonden en meeuwen. Maar ook voor roofvogels zoals de buizerd, kiekendief en slechtvalken.

 

Vuilnisman

Een is één dier met een bijzondere plek in de voedselketen: de krab. Als een soort vuilnisman ruimt hij alle restjes op die er blijven liggen. Ook alles wat dood is en wat ander dieren niet zo appetijtelijk vinden, eet de krab op. Hij poept het weer uit in de vorm van bacteriën die de bodem vruchtbaar maken en zo weer kunnen bijdragen aan de groei van de algjes (diatomeeën) waar we dit verhaal mee begonnen zijn. Op het wad zijn dus verschillende voedselketens te vinden. In het bovenstaande verhaal hebben we er al een paar besproken:

Algen → Wadslakjes → Bergeenden

Algen → Kokkels → Scholeksters

Algen → Schelpdieren → Platvissen → Meeuwen → Zeehonden/Roofvogels → Bacteriën → Krab

Voedselweb

Voedselweb

De voedselketens die we hebben bekeken zijn niet zo lang. Maar in zee vormen de verschillende voedselketens ook nog een netwerk met elkaar. Sommige dieren kunnen als ze nog jong en klein zijn een prooi vormen voor andere soorten, maar eenmaal groot en sterk zijn het de sterkste dieren uit de voedselketen. De voedselketens die met elkaar in verbinding staan noemen we daarom ook wel een ‘voedselweb’. Om een voorbeeld te geven: een kabeljauw (vis) begint zijn leven tussen het plankton en wordt dan gegeten door grotere planktoneters zoals de haring. Als de kabeljauw dit alles heeft overleefd en volwassen is, dan voedt hij zichzelf met haring. Alle schakels van de voedselketen zijn van belang. Niet alleen voor de voedselketen zelf, maar ook voor het grotere voedselweb waar de keten een onderdeel van uit maakt. Het is erg belangrijk dat elke schakel behouden blijft: van alg tot vogel, van worm tot vis. Iedereen heeft zijn eigen taak in deze belangrijke kringloop van het leven.

Rijke Waddenzee, voedselwebRijke Waddenzee

Met de biodiversiteit in de Waddenzee is het helaas slecht gesteld. Er lopen verschillende projecten om een ‘rijke Waddenzee’ te herstellen. Het project Waddensleutels onderzocht  of aanplant van zeegras en aanleg van mosselbanken kan helpen de biodiversiteit te herstellen. Want in zeegras en op mosselbanken leven heel veel verschillende dieren. Op een plaatje van Waddensleutels kun je zien hoe een arm of een rijk voedselweb er uitziet (klik hier voor vergroting).