Ga met ons mee op excursie
Maak een verschil voor het waddengebied met je bedrijf, vrienden of familie!
Home Waddengebied Langs de randen van het wad
Op de grens van land en zee vind je op sommige plekken begroeide stukken land. Dit zijn kwelders. Bij storm of een extra hoge waterstand komt een kwelder onder water te staan. Meestal liggen kwelders langs ondiepe getijdengebieden zoals de Waddenzee. Wat maakt de kwelders zo bijzonder?
Kwelders hebben in Nederland een belangrijke functie. Ze bieden in zekere mate bescherming tegen de zee. Net als de duinen langs het strand. Kwelders zijn begroeide gebieden die buitendijks liggen (dus aan de kant van de zee). Bij hoogwater staan ze (deels) onder water, maar bij laagwater komen ze droog te liggen. De kwelders breken de kracht van hoge golven nog voordat ze de dijk bereiken.
Als de kwelders onder water komen te staan, wordt er zand en slib meegevoerd door het zeewater. De planten die op de kwelders groeien, houden deze zand- en slibdeeltjes vast waardoor het niet terugspoelt. Hierdoor wordt de kwelder stukje bij beetje opgehoogd. Er komen vervolgens nieuwe plantensoorten en zo ontstaat er uiteindelijk ‘nieuw land’. In delen van Nederland heeft de mens dit proces wel eens een handje geholpen, maar tegenwoordig zijn kwelders beschermde gebieden. Ze worden dus niet meer gebruikt voor landaanwinning zoals dat heet.
De planten die op de kwelders groeien zijn van het stoere soort. Ze moeten er immers tegen kunnen om zo nu en dan overspoeld te worden door een flinke bak zout water. Maar denk ook aan de sterk wisselende temperaturen, de wind en de golfslag. Alleen de planten die zich onder deze omstandigheden kunnen handhaven blijven over. Dit worden de ‘zout verdragende planten’ genoemd. De meest bekende hiervan is zeekraal. Een plantje dat eetbaar is (tegenwoordig kun je het zelfs in de supermarkt krijgen) en bovendien heel erg gezond!
De ene plant kan meer zout verdragen dan de andere. Daardoor is er veel verandering in de begroeiing als je vanaf de zeekant van een kwelder richting het land loopt. Naast zeekraal (dat zowat in de zee groeit) zie je bijvoorbeeld Engels slijkgras. Verderop, op de waterlijn groeit het kweldergras. Daarna zie je lamsoor, zeealsem en melde.
De zoutplanten hebben verschillende tactieken om te kunnen overleven. Zo hebben veel kwelderplanten een systeem in hun bladeren dat ervoor zorgt dat het overschot aan zout dat wordt opgenomen weer wordt geloosd. Andere planten slaan al het zout dat ze ‘binnen’ krijgen op in de onderste blaadjes die (als het ze teveel wordt) afsterven, waardoor de rest van de plant kan overleven.
Een zoutplantje met een heel aparte naam, de schijnspurrie, is zelfs zo handig geworden in het overleven, dat ze haar bloemen kan beschermen tegen het zout door bij hoogwater de blaadjes te sluiten. Dankzij de luchtbel die er tussen de bloemblaadjes ontstaat, kan het mooie bloempje overleven, zoals dit filmpje laat zien.
Er zijn ook diersoorten die gebruik maken van de omstandigheden op de kwelders. Het zijn vooral landdieren. Ganzen bijvoorbeeld. Rotganzen voeden zichzelf met kweldergras, dat een beetje zoet smaakt. Net als de toppen en het zaad van zeekraalplantjes. Af en toe zie je ook een haas die zich te goed doet aan een hapje kweldergras. Als alle plantensoorten tot bloei komen, trekken deze ook veel insectensoorten aan. Vooral wespen, bladluizen en zweefvliegjes.