De scheve kokkel

Door Tim van Oijen

Een kokkel met een scheve schelpvorm heeft geen rare afwijking, nee, hij behoort tot een andere soort: de brakwaterkokkel. Op het wad zul je ’m niet gauw vinden. Wel zit hij in poelen en/of kreken op Texel, Ameland en Schiermonnikoog. Bij recente bezoeken aan Vlieland, Terschelling en Rottumerplaat zijn geen brakwaterkokkels aangetroffen maar ze zouden er nog op kunnen duiken.

Volwassen brakwaterkokkels (Cerastoderma glaucum) zijn vrij gemakkelijk van gewone kokkels te onderscheiden vanwege hun langgerektere, asymmetrische schelpvorm. Verder hebben ze een kort ligament. Dit is het elastische deel van de band die de kleppen uit elkaar duwt. De levenscyclus van de brakwaterkokkel verschilt ook enigszins van die van de gewone (zie WadWeten ‘De ene kokkel is de andere niet’).

Het kenmerkendste verschil is dat bij de eerste de eitjes vrijwel direct nadat ze zijn geproduceerd naar de bodem zinken. Verder zweven de zich uit de eieren ontwikkelende larven van de brakwaterkokkel maar kort (max. vijf dagen) in het water in vergelijking met die van de gewone kokkel. Nadat de larven zich op de bodem tot een juveniele brakwaterkokkel hebben ontwikkeld, kruipen ze op de bladen van drijvende groenwieren en zeegras. Als ze ongeveer een halve centimeter groot zijn, keren ze weer terug naar het sediment.

Vroegere en hedendaagse verspreiding

Het noordelijk deel van Nederland stond tot zo’n duizend jaar geleden nog grotendeels in open verbinding met de zee. Er liepen vele kreken, die van zee naar het binnenland toe geleidelijk aan zoeter werden. Uit archeologische studies is bekend dat in de periode 750 v. Chr. tot 1000 n. Chr. de brakwaterkokkel er wijd verspreid was. Er zijn tientallen vindplaatsen in Groningen en Friesland, tot Sneek aan toe. Tegenwoordig vormen de dijken een harde grens tussen zout en zoet en zijn er nog maar een beperkte aantal plekken die geschikt zijn voor de brakwaterkokkel.

Recentelijk is een overzichtsstudie gedaan naar de recente verspreiding van het dier. Op Texel komt de brakwaterkokkel in enkele binnendijkse brakke watertjes voor. Ook in kreken van de Slufter zijn in recente jaren levende brakwaterkokkels gevonden. Op Vlieland zijn geen levende individuen gevonden bij een bezoek in 2016. Wel is het volgens de studie goed mogelijk dat hij daar zit of zich nog vestigt. In 1996 is een deel van de Kroons Polders met de Waddenzee verbonden. Hierdoor is een geschikte habitat voor de soort ontstaan. Van Terschelling zijn ook geen recente waarnemingen bekend. De slenken op de Boschplaat zouden een geschikte vestigingsplaat kunnen zijn, maar in een in 2016 onderzochte slenk werden geen exemplaren gevonden. Op Ameland werd in 2015 wel een drietal jonge exemplaren gevonden in een kreek. Ook op Schiermonnikoog zijn in meerdere recente jaren in slenken brakwaterkokkels gezien. Tenslotte zijn van Rottumerplaat en Rottumeroog geen waarnemingen bekend.

Op het wad zelf is de brakwaterkokkel waarschijnlijk afwezig, met uitzondering van Balgzand. In 2010 en afgelopen jaar is in dit gebied met uitgestrekte wadplaten in de westelijke Waddenzee een levende brakwaterkokkel gevonden. Dit is opmerkelijk aangezien je op deze locatie geen brakke, maar zoute omstandigheden zou verwachten. Daar kan de brakwaterkokkel niet goed tegen. Dat hij er toch is gevonden komt waarschijnlijk doordat delen van Balgzand onder invloed staan van het zoete IJsselmeerwater dat via de sluizen bij Den Oever in de Waddenzee wordt gespuid.

 

Vliegende eitjes

In de overzichtsstudie is ook gekeken naar de verspreiding van de brakwaterkokkel in de Duitse en Deense delen van de Waddenzee. Op het Waddeneiland Sylt is een relatief grote populatie aangetroffen. In 2002 werden daar in zeegrasvelden een gemiddelde dichtheid van 31 individuen per vierkante meter genoteerd. Andere plekken waar recent levende exemplaren gespot zijn, zijn het Duitse eiland Langeness en de hallig Hooge. Uit onderzoek is gebleken dat de populaties van Sylt en Texel een grote genetische verwantschap vertonen. Dit suggereert dat er effectieve manieren van verspreiding over grote afstanden zijn. Hierbij wordt met name gedacht aan het vastkleven van eitjes aan de poten van watervogels.

Bron

Essink, K. (2017). De Brakwaterkokkel Cerastoderma glaucum (Bruguière, 1789) (Bivalvia, Cardiidae) in de Waddenzee: een overzicht. Spirula 410, p.7-11.