Bruinvisspotten

Door  Hans Revier

 

[PIC3981]Nu is het de tijd om bruinvissen te kijken. Vooral langs het Marsdiep zijn vanaf medio maart tot begin april grote aantallen waar te nemen. Voor onderzoekers is dit een buitenkansje om het gedrag van deze kleine tandwalvis te bestuderen. Maar ook de natuurliefhebber kan op de dijk van Den Helder, rond de Texelse veerhaven en op de veerboot tussen Den Helder en Texel bij rustig weer dit zeezoogdier bewonderen. 
 

Terug van weggeweest

Na een afwezigheid van ruim dertig jaar keerden de bruinvissen aan het begin van de 21ste eeuw weer terug in de Nederlandse kustwateren. Tot de jaren vijftig van de vorige eeuw kwam de bruinvis daar algemeen voor. Vanuit het Zoölogisch Station in Den Helder en later vanuit het NIOZ op Texel hielden wetenschappers in de periodes 1931-1940 en 1945-1973 systematisch het voorkomen van bruinvissen in

het Marsdiep bij. [PIC3980]Vanaf de jaren zestig nam het aantal sterk af. Vanaf 1981 zijn

gegevens beschikbaar van de Club van Zeetrekwaarnemers. Tijdens het tellen van trekvogels vanaf Huisduinen bij Den Helder noteerden zij ook waarnemingen van bruinvissen. Hieruit blijkt dat vanaf eind jaren negentig weer af en toe bruinvissen worden gesignaleerd en dat de aantallen vanaf 2005 sterk toenemen. In 2011 telden observatieteams vanaf Huisduinen, de Waddenzeedijk nabij het NIOZ op Texel en de zuidpunt van Texel in totaal 605 bruinvissen. Het grootste aantal waarnemingen vond plaats in de tweede helft van maart. In april werden nauwelijks nog bruinvissen gezien.

 

Agressieve tuimelaar

Ook uit de historische waarnemingen komt deze sterke afname in het vroege voorjaar naar voren. De toenmalige onderzoekers zochten een verklaring in het agressieve gedrag van de tuimelaar naar de bruinvissen toe. Deze dolfijnensoort deed in het voorjaar op jacht naar scholen Zuiderzeeharing de Nederlandse kustwateren aan en duldden geen bruinvissen in hun nabijheid. Door de aanleg van de Afsluitdijk stortte de populatie van de Zuiderzeeharing in en verdween de tuimelaar uit onze kustwateren. Nu blijkt dat ook zonder de tuimelaar de bruinvissen in april het Marsdiep verlaten. [PIC3982]

Naar alle waarschijnlijkheid hangt de verspreiding van de bruinvis en hun komst naar het Marsdiep af van het voorkomen van hun favoriete voedsel. Vooral wijting en grondels zijn favoriete prooidieren en in het vroege voorjaar komen grote hoeveelheden van deze laatste soort in het Marsdiep voor. Veranderingen in de voedselsituatie waren waarschijnlijk ook de oorzaak van een ander verspreidingspatroon van de bruinvis in de Noordzee. Vanaf 2004 komen in het zuidelijk deel van de Noordzee veel meer dieren voor.

 

Vliegtuigtellingen

De bruinvis is tegenwoordig de meest algemene zeezoogdierensoort in de Nederlandse wateren. Er moeten ruim 250.000 exemplaren rondzwemmen. Deze schatting is gebaseerd op tellingen vanaf schepen. Daarnaast geeft ook het aantal op de stranden aangespoelde dieren informatie over de grootte van de populatie. In het Nederlandse deel van de Noordzee zijn met behulp van vliegtuigtellingen in 2011 de rondzwemmende bruinvissen geteld. Ruim 85.000 dieren nam men waar. Meer dan de helft van de populatie uit de zuidelijke Noordzee leeft in de Nederlandse Noordzee. De verspreiding en levenswijze van de bruinvis zijn nog met veel vragen omgeven. Als het Marsdiep een favoriete voorjaarsbestemming blijft voor de bruinvis kan studie naar hun gedrag en voedselvoorkeur aldaar belangrijke nieuwe informatie opleveren.

 

[PIC3983]Bronnen:

Boonstra, M., Radstake, Y., Rebel, K., Aarts, G., & Camphuysen, C. J. (2013). Harbour porpoises (Phocoena phocoena) in the Marsdiep area, the Netherlands: new investigations in a historical study area. Lutra 56(1): 59-71 www.researchgate.net/publication/…/file/504635290b5fadbdbd.pdf

Geelhoed, S. C., Scheidat, M., van Bemmelen, R. S., & Aarts, G. (2013). Abundance of harbour porpoises Phocoenaphocoena on the Dutch Continental Shelf, Aerial Surveys in July 2010-March 2011. Lutra, 56(1), 45-57. documents.plant.wur.nl/imares/harbour-porpoise-geelhoed-2013.pdf

Peltier, H., Baagøe, H. J., Camphuysen, K. C., Czeck, R., Dabin, W., Daniel, P., … & Ridoux, V. (2013). The stranding anomaly as population indicator: the case of harbour porpoise Phocoena phocoena in north-western Europe. PloS one, 8(4), e62180. http://dx.plos.org/10.1371/journal.pone.0062180

http://www.waddenacademie.nl/Bruinvissen_duiken_weer_op_25.331.0.html