Plantenresten bij terpen onthullen gevarieerd kwelderlandschap

Door Tim van Oijen

 

[PIC3689]Archeobotanici hebben de soortensamenstelling van plantenresten uit veertig terpenonderzoeken in Groningen en Friesland opnieuw geanalyseerd. Met de uitkomsten maakten ze een voorzichtige reconstructie van het Noord-Nederlandse landschap in de afgelopen millennia. Tot ver landinwaarts waren er zoute kwelders. De vegetatie bleek afwisselender dan gedacht.

 

Bij natuurherstel is het belangrijk om een referentiekader te hebben, een beschrijving van hoe een natuurgebied er in onaangetaste vorm moet hebben uitgezien. Archeobotanisch onderzoek, dat oude plantenresten in de bodem bestudeert, kan hierbij helpen. Het kan laten zien welke vegetatie er was in perioden met minder intensief gebruik door de mens. In het terpenonderzoek in Noord-Nederland van de laatste veertig jaar is veel aandacht geweest voor de aanwezige plantenresten. Archeobotanici van de Rijksuniversiteit Groningen hebben de resultaten opnieuw bestudeerd om de historische ontwikkeling van het Noord-Nederlandse landschap te reconstrueren. De geanalyseerde plantenresten zoals oude zaden en (resten van) vruchten waren afkomstig uit de overblijfselen van terpenwoningen, putten en greppels op veertig lokaties in Friesland en Groningen.

 

[PIC3690]Brandnetel

De belangrijkste reden van mensen om zich duizenden jaren geleden in Noord-Nederland te vestigen was de mogelijkheid om vee op de uitgestrekte kwelders te laten grazen. Begrazing is gunstig voor bepaalde zoutminnende planten in kweldergebieden. Resten van deze karakteristieke planten zoals melkkruid en heen / zeebies, werden veel bij de terpen aangetroffen. Een andere indicatie van intensieve begrazing is dat er maar weinig zeekweek, gewone zoutmelde en zeealsem is gevonden. Deze soorten komen vooral voor op onbegraasde kwelders.

 

Bij veel terpen zijn plantensoorten aangetroffen die typerend zijn voor kwelders met veel menselijke verstoring, zoals vogelmuur, gekroesde melkdistel en brandnetel. Deze verstoring heeft niet alleen betrekking op de begrazing maar ook op het omploegen van land om het te benutten voor akkerbouw. Dat blijkt ook uit de bij veel terpen aangetroffen resten van landbouwgewassen zoals gerst, vlas en de tuinboon.

 

[PIC3692]Graslanden

De algemene conclusie van de wetenschappers is dat archeologen tot nu toe een te eenvoudige voorstelling hebben gegeven van het noordelijke landschap in het verleden. Met name de aanwezigheid van aanzienlijke oppervlaktes met brakke (lichtzoute) en zoetwatergraslanden is onvoldoende onderkend. De onderzoekers stellen dat uit hun analyse blijkt dat sinds de IJzertijd grote delen van de kwelders werden begraasd.

 

De resultaten van het onderzoek kunnen bruikbaar zijn bij besluiten over het natuurbeheer van kwelders en andere gebieden in Noord-Nederland. Het implementeren van vormen van extensieve landbouw die vergelijkbaar zijn met die vroeger rond de terpen plaats vond, kan bijvoorbeeld leiden tot een vegetatie die je nu nog maar weinig aantreft. Verder is het waarschijnlijk dat er in natte gebieden vroeger een vegetatietype was met veel zilte rus dat je nu niet veel meer ziet. Aangepaste vormen van beheer kunnen deze vegetatietypes terugbrengen en daarmee bijdragen aan de biodiversiteit en de landschappelijke waarde.

 

Bron

Schepers, M., R.T.J. Cappers en R.M. Bekker (2013). A review of prehistoric and early historic mainland salt marsh vegetation in the northern-Netherlands based on the analysis of plant macrofossils. Journal of Coastal Conservation, doi 10.1007/s11852-013-0275-y. 

Foto in header: Melkkruid, genomen door Henk Postma