Sedimentatie en zeespiegelstijging

Door Maria van Leeuwe
[PIC1393|R]Wadlopen wordt vaak geassocieerd met een zware tocht door uitgestrekte moddervelden. Net over de dijk bij Groningen en Friesland is het inderdaad erg slikkig, maar grote delen van de wadbodem zijn juist zanderig. Het heeft allemaal te maken met de getijdenstromingen.

Elke dag worden grote hoeveelheden zand en slib (::SITELINK::https://waddenvereniging.nl/wad2/waddengebied/index.php?cat=WadWeten&clmid=1150::fijner sediment; WadWeten 18-09-2009::) de Waddenzee in en uitgevoerd met de stroming van de getijden. In de zeegaten tussen de eilanden hebben de stromingen een forse snelheid (1-2 meter/seconde). Op de Waddenzee neemt de stroomsnelheid langzaam af, met minimale stroomsnelheden op veel plaatsen onder de kust.
Water heeft een bepaalde stroomsnelheid nodig om sediment te kunnen dragen. Wanneer de stroomsnelheid afneemt, zakt eerst het zwaardere zand en vervolgens het slib langzaam naar de bodem. Veel zand dat wordt aangevoerd door de zeegaten, komt daarom bij afnemende stroomsnelheid terecht op de bodem van geulen en op de grotere centraal in de Waddenzee gelegen wadplaten. Het slib wordt het langste meegevoerd en komt uiteindelijk onder de kust tot bezinking. Hier bestaat de wadbodem hoofdzakelijk uit fijn slib, wat het zo zwaar maakt voor de wadloper die net van wal steekt.

[PIC1392|L]

Seizoensvariatie

De samenstelling van de wadbodem wordt niet alleen bepaald door de locatie. Er is ook variatie door de seizoenen heen. In de zomer wordt er meer organisch materiaal gevormd door algen, en komt er meer fijn materiaal in het water terecht. Ook de afbraak door bacterien verloopt sneller in de zomer. Het gevormde organische materiaal komt daardoor ook weer snel tot bezinking. Daarnaast speelt het weer een rol. Najaarstormen oefenen een grote invloed uit op de sedimenttransporten in de Waddenzee. Tijdens stormen wordt veel sediment van de platen opgewerveld. Met name het slibbige deel wordt daarbij afgevoerd richting de Noordzee. Wadplaten zijn daardoor in de winter zanderiger dan in de zomer.

Insnoering

De Waddenzee verandert ook door de eeuwen heen. De sedimentsamenstelling van wadplaten onder het Duitse waddeneiland Spiekeroog blijkt minder fijn te zijn dan je zou verwachten op een plaats zo dicht onder de kust. Een mogelijke verklaring is de verandering in getijdenstromingen. In de afgelopen decennia is de Waddenzee steeds kleiner geworden door de aanleg van dijken. Zo is door de afsluiting van de Zuiderzee het Nederlandse deel van de Waddenzee met meer dan 25% in omvang afgenomen. De verkleining van het stromingsgebied heeft lokaal geleid tot een toename in de stromingssnelheid. Een hogere stromingssnelheid betekent minder afzetting van fijn sediment op de wadplaten.

[PIC1395|L]

Klimaatverandering

Op dit moment worden slechts op enkele plaatsen in de Waddenzee nauwkeurige waarnemingen gedaan naar sedimentsamenstelling en -transport en de kracht van getijdenstromingen. Het is niet duidelijk of de veranderingen in de sedimentsamenstelling zoals die bijvoorbeeld is gemeten onder Spiekeroog ook in het algemeen gelden. Ook is er nog veel onbekend over de (lokale) effecten van bodemberoerende visserij en het bodemleven. Een aantal bodemdieren zorgt voor de invang van sediment, maar onduidelijk is op welke schaal (::SITELINK::https://waddenvereniging.nl/wad2/waddengebied/index.php?cat=WadWeten&clmid=1190::WadWeten 05-11-2009::).
De sedimentsamenstelling van de wadbodem zal ook in de toekomst niet overal gelijk blijven. De klimaatverandering beinvloedt de getijdestromingen en daarmee sedimentatie via zeespiegelstijging en winddynamiek. Lokaal zal mogelijk verdere vergroving van het sediment optreden. De precieze gevolgen en de daarmee verbonden effecten op het bodemleven zijn echter moeilijk te voorspellen. Daarvoor is er nog teveel onbekend over de sedimentatieprocessen in de Waddenzee.

Bron:

B.W. Flemming & N. Nyandwi (1994) Netherlands Journal of Aquatic Ecology 28(3-4): 299-307