Onbekend maakt onbemind

[PIC1170]Ze zijn klein maar fijn. De kleinste garnaalachtigen in de Waddenzee worden vaak over het hoofd gezien. Onterecht, want ze vormen een onmisbare schakel in het voedselweb. De organismen gedijen goed bij hogere temperaturen en lijken te profiteren van het opwarmen van de Waddenzee. Binnenkort start er een groot onderzoeksprogramma om meer te weten te komen over het wel en wee van deze wat vergeten groep.

Rol in het voedselweb

Kleine garnaalachtigen zijn algemeen beter bekend als watervlooien. In wetenschappelijke termen wordt gesproken over zoöplankton (zoo = dierlijk; plankton = drijvend). Het zoöplankton bestaat uit een hele grote groep verschillende soorten. Sommige hiervan zijn met het blote oog zichtbaar; de kleinste organismen kunnen alleen door een microscoop worden waargenomen.

Iedereen met een vijver weet hoe belangrijk watervlooien zijn. Ze eten algen en houden zo de vijver helder. Aquariumhouders hebben een andere kijk op watervlooien; die zien het als prima visvoer. Zoöplankton eet dus, en wordt gegeten. In de Waddenzee vormt het zoöplankton daarom de schakel in het voedselweb tussen algen en grotere dieren. Een hele belangrijke schakel: zonder het zoöplankton zouden er in de Waddenzee veel minder vissen en vogels zijn.

Vervroeging van het groeiseizoen

De Waddenzee wordt de laatste decennia langzaam warmer. Uit onderzoek in de Duitse Waddenzee blijkt dat het zoöplankton daarvan profiteert. De organismen leggen in het najaar eieren ten behoeve van de voortplanting. Hoe hoger de temperatuur, hoe sneller de eieren tot rijping komen. De warmere winters van de laatste jaren hebben ertoe geleid dat die eieren steeds vroeger uitkwamen. Waar vroeger het eerste zoöplankton pas in april in de Waddenzee opdook, zwemt een aantal soorten nu al in maart rond.
Dit heeft gevolgen voor het voedselweb. Het zoöplankton vormt enerzijds een voedselbron voor grotere beesten zoals vissen. De toename in zoöplankton kan aldus een verrijking van het voedselweb inhouden. Aan de andere kant zijn het ook rovertjes. Terwijl veel zoöplankton voornamelijk algen eet, doen andere soorten zich liever te goed aan vlees. Hun soortgenoten zijn geliefde kost. Maar ook de jonge larven van andere organismen zoals vissen en schelpdieren, zijn een mogelijke prooi. Nu een deel van het zoöplankton de laatste jaren vroeger in het jaar opduikt, worden er ook meer jonge larven opgegeten. Zo heeft de opwarming van het zeewater niet alleen direct gevolgen voor het zoöplankton, maar ook indirect voor andere organismen in de Waddenzee.

De inzet van veerdiensten

In de Nederlandse Waddenzee is erg weinig bekend over zoöplankton. Gelukkig start het onderzoeksinstituut IMARES – Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies – binnenkort een groot onderzoeksprogramma. Van 2009 tot 2012 zal het voorkomen van zoöplankton worden gevolgd. Er zullen metingen worden verricht met speciaal in Engeland ontwikkelde apparatuur. Deze wordt aan boord van een aantal veerboten geplaatst die tussen het vasteland en de Waddeneilanden heen en weer varen.
De komende jaren wordt dan duidelijk wat er zoal rondzwemt in de Waddenzee en ook of en hoe de samenstelling van het zoöplankton verandert. En dat wordt hoog tijd; het zoöplankton speelt een essentiële rol als schakel tussen de primaire producenten – de algen – en de consumenten – vissen en vogels -. Klein als de organismen zijn, verdienen ze duidelijk meer aandacht.

Bron: P. Martens & J.E.E. van Beusekom (2008) Helgoland Marine Research 62: 67-75