Wat keert het tij voor de ‘stenenkeerders’?

Door Tim van Oijen

 

SteenlopersOp de Waddendijken scharrelen het hele jaar door groepjes steenlopers. Omdat ze bij het zoeken naar voedsel vaak schelpen en stenen keren, heten deze steltlopers in het Engels ‘turnstones’. Bij Petten en de voormalige Hondsbossche zeewering zaten ook veel steenlopers op de strandhoofden. Die stenige structuren zijn door de aanleg van een zandige kustverdediging deels verdwenen. Zullen de steenlopers het aangeboden alternatief op Texel gaan gebruiken?

 

Steenlopers zijn steltlopers met een mooie tekening, relatief korte felrode poten en een zwarte snavel. In Nederland zijn ze doortrek- of wintergast. De dichtstbijzijnde broedplaatsen liggen bij het wad in de Duitse deelstaat Sleeswijk-Holstein, maar de aantallen zijn daar laag. De belangrijkste broedgebieden in Europa liggen noordelijker, in Fenno-Scandinavië, IJsland en Groenland. De rond de zevenduizend steltlopers die in Nederland voorkomen, zitten met name in het waddengebied, de Zeeuwse Delta en bij de harde kustverdedigingen langs de Noordzeekust, zoals de pier van IJmuiden en strandhoofden.

 

Alleseter

Steenlopers zijn echte alleseters. Ze voeden zich met wormen, kleine krabjes, zeepokken, slijkgarnalen, mosselbroed en met de restanten van prooien van scholeksters. Met hun korte, wat omhoog staande snavel zijn steenlopers erg handig in het opwippen en keren van schelpjes en steentjes, om er voedsel onder vandaan te halen. Karakteristiek voor deze steltlopersoort is dat ze zich gegroepeerd verplaatsen tussen verschillende foerageergebieden. Bij laagwater zitten ze bij mossel- en oesterbanken, maar op het wad zelf zijn ze ook te vinden. Bij afgaand en opgaand tij zitten ze vaak dichter bij de kust waar ze door zeesla- en darmwiervelden scharrelen. En bij hoogwater zie je ze veel op stenige dijktaluds. Op de Noordzeestranden zoeken ze langs het vloedmerk, de rand van aangespoelde plantenresten en rommel, hun voedsel.

 

Uit onderzoek is gebleken dat steenlopers de voorkeur geven aan mosselbanken met een gemiddelde bedekkingsgraad. Dit in tegenstelling tot de scholekster, waarbij geldt: hoe meer hoe beter. De verklaring hiervoor is dat de scholekster de mosselen consumeert terwijl de steenloper vooral kleine beestjes oppikt die zich tussen de schelpdieren verschuilen. Bij een wat lagere dichtheid zijn er meer voor de steenloper bereikbare holtes die voedsel bevatten.

 

Hondsbossche zeewering

De aanleg van de zandige kustversterking bij Petten en de Hondsbossche zeewering is bijna voltooid. Van tevoren werd al vastgesteld dat er voor scholeksters en steenlopers foerageergebied verloren zou gaan. Er verbleven tussen de 600 en 1500 steenlopers. Om hiervoor te compenseren zijn er verschillende maatregelen getroffen. Op een aantal nabij gelegen strandhoofden is Elastocoast aangebracht. Deze bekleding bestaat uit met een kunststofverbinding aan elkaar geklitte steentjes. Uit onderzoek is gebleken dat zich hierop massaal mosselen vestigen. Biologen denken dat deze aangepaste strandhoofden de voedselbeschikbaarheid voor de steenlopers verhogen omdat die de kleine mosseltjes kunnen eten. Naast de aanpassing van de strandhoofden is er bij Texel een dijktraject van meer dan twee kilometer zo aangelegd dat het een goede rust- en foerageerplek kan worden voor steenlopers. Uit vogeltellingen was al gebleken dat een deel van de steenlopers die bij de Hondsbossche zeewering zaten ook bij het wad voedsel zochten.

 

De toekomst zal nu moeten gaan uitwijzen wat de steenlopers doen. Kunnen ze profiteren van de Elastocoast en/of verkassen ze naar Texel of andere delen van het waddengebied? Daarbij is het de hamvraag of deze alternatieven voldoende en voldoende snel voedselaanbod hebben. Volgens biologen is er trouwens nog een oplossing, namelijk er bij de aanleg van nieuwe dijken voor te zorgen dat er voldoende kieren tussen de stenen zitten. Hier zou op gelet moeten worden bij de vernieuwing van de Afsluitdijk en bij andere dijkversterkingen die de komende decennia langs de Waddenzee worden uitgevoerd.

 

Bronnen

Van Kleunen, A., B.J. Ens en C.J. Smit (2012). Het belang van oester- en mosselbanken voor scholeksters en steenlopers. Sovon-rapport nr 2012/18.

http://vogelatlas.sovon.nl/atlas/soorten/soort/5610

De foto in de header is van Henk Postma.