Geurtjes in het water

door Tim van Oijen

 

[PIC3005]Vissen zijn goede ruikers en proevers. Bij het vinden van hun paaigronden, het zoeken naar voedsel en het vluchten voor belagers vertrouwen ze mede op hun reukvermogen en smaakzintuigen. Ze reageren niet alleen op stoffen uit de omgeving maar geven zelf ook stoffen af waarmee ze met hun soortgenoten communiceren. Wetenschappers onderzoeken hoe deze zintuigelijke informatie zich vertaalt naar het gedrag van de vis.


Er zijn drie systemen waarmee vissen informatie krijgen over opgeloste stoffen in het water: het reukzintuig, het smaakzintuig en het “diffuse chemosensitieve” systeem. Het reukorgaan bevindt zich in de kop; de smaakpapillen en de andere chemoreceptoren kunnen over het gehele vissenlijf zitten. Het reageren op veranderingen in de concentraties van stoffen in de omgeving noemen biologen een “chemotactische respons”. Bij bijna alle gedragingen van vissen speelt deze respons een rol. Hieronder een paar voorbeelden van activiteiten waarbij vissen hun neus inschakelen.

 

[PIC3004]Het vinden van de paaigronden 

Zalmen zijn beroemd om hun vermogen om terug te keren naar de plek waar ze ooit geboren waren, de paaigronden. Als jonge, opgroeiende zalmen stroomafwaarts naar zee zwemmen, nemen ze met hun reukorgaan de chemische eigenschappen van het water op.  Als ze later als volwassen exemplaren terugkeren gebruiken ze deze informatie om de paaigronden terug te vinden. Wetenschappers hebben aangetoond dat in het water opgeloste aminozuren hierbij van belang zijn. De zeeprik, een voor de Waddenzee zeldzame soort, gaat niet af op stoffen uit de omgeving om de paaiplaats terug te vinden, maar op feromonen (lokstoffen) die de vislarven produceren.

 

De voortplanting

Bij een bepaalde zalmsoort is ontdekt dat geslachtsrijpe mannetjes worden aangetrokken door aminozuren in de urine van ovulerende vrouwtjes als ze bij de paaigronden zijn aangekomen. Dit is het enige bekende voorbeeld van aminozuren als seksferomoon. Bij vele andere vissoorten is wel bekend dat in het water vrijkomende hormonen zoals steroïden allerlei gedragingen stimuleren die bij de hofmakerij horen, waaronder trillen en aanraken. Bij de zeeprik zijn het de mannetjes die met deze seksferomonen de vrouwtjes naar hun nesten lokken.

 

Het vinden van voedsel

Ook bij het stimuleren van het zoeken naar voedsel en het ernaar happen en doorslikken ervan spelen weer met name aminozuren een belangrijke rol. Grappig genoeg kan een en hetzelfde type aminozuur bij verschillende vissoorten totaal verschillend gedrag oproepen. Waarbij de ene vis er onrustig van in het rond gaat zwemmen, gaat de andere vis er de bodem van afzoeken en nog weer een andere soort begint spontaan te happen.

 

[PIC3006]Het vluchten voor gevaar

Een verwonde vis kan stoffen afgeven die vluchtgedrag stimuleren bij soortgenoten. Bij veel vissoorten zijn inmiddels door wetenschappers speciale cellen in de huid beschreven die deze alarmerende stoffen afgeven als de vis wordt aangevallen. Ook is aangetoond dat verwante soorten op deze stoffen kunnen reageren. Hoe ze op het gevaar reageren is echter weer geheel soortsafhankelijk. De ene vissoort gaat samenscholen, de andere bevriest of toont juist bravoure. Voor vissen die op deze soort jagen werken dezelfde stoffen juist als lokstoffen.

 

Er is dus voor een vis een onzichtbare wereld die vaak meer bepalend is voor zijn gedrag dan dat wat zichtbaar is!

 

Bronnen

Daghfous, g., W.W. Green, B.S. Zielinski en R. Dubuc (2012). Chemosensory-induced motor behaviors in fish. Current Opinion in Neurobiology 22, 223-320.