Water naar de zee

Door Romke Kats

 

[PIC2259]Sinds de afsluiting van de Zuiderzee is de Eems de enige rivier die in het Nederlandse deel van de Waddenzee uitmondt. Het Eems-estuarium wordt, net als andere natuurlijke zoet-zoutovergangen, gekenmerkt door een hoge biodiversiteit: kwelders, zandbanken, wadplaten en duinen. Juist door dit ruime aanbod van zowel zoete, brakke als zoute habitattypen brengen veel diersoorten een deel van hun levenscyclus hier in door. Voor sommige soorten, zoals trekvissen, zijn meerdere habitattypen tijdens verschillende fasen in het leven van belang.

Een gebied waar een rivier in zee uitmondt wordt een estuarium genoemd. Hier staan delen van de rivier onder invloed van zeewater en de werking van het getij. Kenmerkend is de zoet-zout gradiënt die ontstaat door menging van het zoete rivierwater met het zoute zeewater. De grens tussen zoet en zout is niet scherp, maar flexibel. De ligging verschilt per seizoen door variaties in de zeewaterstand, het getij en de rivierafvoer door regenval. De grens kan over de jaren heen ook verschuiven door veranderingen in weer en klimaat. Ook de mens draagt hieraan bij door veranderingen aan te brengen in de waterafvoer en de vorm van het rivierbed, bijvoorbeeld door het uitdiepen van vaargeulen.

[PIC2260]De rijkdom aan verschillende habitattypen is een algemeen kenmerk van estuaria. Er zijn kwelders met zilte pionierbegroeiingen, slijkgrasvelden, schorren en zilte graslanden. Verder bestaan er bij eb droogvallende en permanent overstroomde slik- en zandplaten met zeegrasvelden en banken van mosselen en schelpkokerwormen. Ook embryonale en witte duinen zijn onderdeel van een estuarium.

 

Het Eems-estuarium

De Eems is enige rivier die in het Nederlandse deel van de Waddenzee uitmondt. De ligging van de Eems is sinds de laatste ijstijd ongewijzigd (fig. 1).

De bron ligt in het Teutoburger Wald, ten noordoosten van het Ruhrgebied. Op de grens tussen Duitsland en Nederland mondt de 371 kilometer lange rivier via de Waddenzee uit in de Noordzee. De huidige Dollard, het brede getijdenbekken ten zuiden van de lijn Delfzijl/Emden, bestond tot de zestiende eeuw niet (fig. 2). Het werd pas rond 1509 gevormd door een reeks opeenvolgende stormvloeden met dijkdoorbraken en overstromingen van het lage achterland. De Dollard is onderdeel van het Eems-estuarium.

 

[PIC2261]De rivier de Eems gaat over in het Eems-estuarium wanneer de invloed van de zee merkbaar wordt door het getij of zoutgehalte. Voor het getijde ligt de grens bij de stuw van Hebrum. Tussen Hebrum en de monding van de Eems in de Noordzee wordt het water zouter. Stroomafwaarts vanaf Leer neemt het zoutgehalte toe van minder dan een halve naar meer dan dertig gram zout per liter (fig. 3). In Duitsland wordt veel water uit het achterland van Niedersachsen en Nordrein Westfalen door de Eems afgevoerd (fig. 4). De Westerwoldsche Aa bij Nieuwe Statenzijl mondt uit in de Dollard. Verder wordt op tal van locaties langs de kust van Groningen zoet water in het estuarium geloosd via sluizen en gemalen. De binnendijkse streefpeilen bepalen de lozing van zoet water in het estuarium en worden vooral gereguleerd ten behoeve van de landbouw.

 

De fint onder druk

De sluizen en gemalen in de Eems – en op tal van andere locaties langs de Waddenkust – zijn harde overgangen tussen het zoete rivierwater en het zoute zeewater. Ze vormen een blokkade voor trekvissen of diadrome vissen (zie WadWeten 9 juni 2011 Het neusje van de houting en 9 april 2010 Glipt de paling ons tussen de vingers?). Deze groep vissen brengt een deel van hun levenscyclus door in zowel zout als zoet water door. Mede door deze blokkades tussen de rivier en de zee is het aantal soorten trekvissen in Nederland afgenomen. De populaties van de overgebleven soorten diadrome vis staan onder druk, zoals die van de fint (Alosa fallax). Finten trekken estuaria in om te paaien in mei en juni. Het paaien vindt plaats op die plekken in het estuarium waar het getij nog merkbaar is. Eieren, larven en jonge vissen worden geleidelijk naar de riviermonding verplaatst. Jonge finten worden niet door rivier weggespoeld door slim gebruik te maken van het getij. De jonge dieren zoeken bij eb de bodem op. Bij vloed wordt de rivierstroom vertraagd, waardoor de larven hoger in de waterkolom voedsel kunnen zoeken zonder naar zee te worden meegevoerd. [PIC2263]Na een jaar trekken de finten pas naar zee om vervolgens in drie tot vier jaar geslachtsrijp te worden. Ze keren dan terug en kunnen meerdere jaren achter elkaar paaien. Deze hele cyclus wordt niet alleen bemoeilijkt door de sluizen en gemalen. Zoals recent weer in het nieuws was, bevindt het gehele Eems-estuarium zich in een slechte conditie. Gedurende de laatste decennia is het sedimentgehalte, net als de troebelheid, zeer sterk toegenomen. Ter hoogte van Emden is de rivier gedurende een aantal maanden zelfs zuurstofloos. Het is de vraag hoe lang de fint dit nog aankan.

 

 

 

 

 

[PIC2262]Bron

Coumans, C., S. Bos & P. Voet 2006. Milieudruk in het Eems-Dollard estuarium. Rapport RIKZ.
Dankers, N., H. Kühl & W.J. Wolff 1983. Ecology of the Wadden Sea, vol 1 report 4, Invertebrates of the Wadden Sea. In: Jager 2010. Meebewegen met de natuur – een wenkend perspectief voor het Eems-Dollard estuarium. ZW Rapport 1003.
Jager, Z. 2010. Meebewegen met de natuur – een wenkend perspectief voor het Eems-Dollard estuarium. ZW Rapport 1003.
LNV 2008. Profieldocument Habitattype Estuaria (H1130). Versie 18 dec 2008.
LNV 2008. Profieldocument Eénjarige pioniersvegetaties van slik- en zandgebieden met Salicornia spp. en andere zoutminnende soorten (H1310) of Zilte pionierbegroeiingen. Versie 1 september 2008.
Meire, P. & T. Maris. 2008. MONEOS. Geïntegreerde monitoring van het Scheldeestuarium. Rapport ECOBE 08-R-113. Universiteit Antwerpen, Antwerpen.
Patberg, W., J.J. de Leeuw & H.V. Winter 2005. Verspreiding van rivierprik, zeeprik, fint en elft in Nederland na 1970. RIVO Rapport C004/05.