Onder water is ook natuur

Door: Cora de Leeuw

Veel onderzoek heeft zich gericht op droogvallende platen en andere zichtbare delen van de Waddenzee. Maar wel 27% van de Waddenzee staat altijd onder water. En daarin blijkt ook veel natuur te kunnen zijn. Deze wordt al decennialang sterk beïnvloed door menselijke activiteiten en de diversiteit is sterk achteruit gegaan.

Voorbeeld van rijke onderwaternatuur: een schelpdierbank met slingerzakpijpen en zee-anjelier.

Sublitoraal

Meer dan een kwart van het oppervlak van de Waddenzee staat altijd onder water: het sublitoraal. Hierin liggen (delen van) diep gelegen platen en de diepere delen van brede geulen. Die kunnen wel vijf tot tien meter onder NAP liggen. Ze zijn verbonden met de buitendelta’s in de Noordzeekustzone: een stelsel van getijdegeulen en ondiepe, soms droogvallende platen in de zeegaten tussen de eilanden. De geulen van de Waddenzee worden gebruikt voor de scheepvaart (veerboten, visserij en pleziervaart), voor zand- en schelpenwinning en voor het kweken van mosselen. Hoewel wel ongeveer bekend is welke soorten we onder water kunnen vinden, is er over hun mate van voorkomen en verspreiding nog relatief weinig bekend. Wel is beschreven dat er honderd jaar geleden nog zeegrasvelden, Platte oesters en riffen van Zandkokerwormen (Sabellaria) voorkwamen: levensgemeenschappen waar tal van andere soorten bij hoorden. Deze gemeenschappen zijn grotendeels verdwenen; een aantal soorten is er nog wel. De diversiteit is sterk achteruitgegaan.
Afbeelding: Een voorbeeld van rijke onderwaternatuur: schelpdierbank met slingerzakpijpen en zee-anjelier. Foto: Mark van Vliet.

De dieptes van verschillende delen van de Waddenzee, inclusief de buitendelta’s. Bron: RIKZ (Uit: Van den Bogaart e.a.).
De dieptes van verschillende delen van de Waddenzee, inclusief de buitendelta’s. Bron: RIKZ 
(Uit: Van den Bogaart e.a.).

Onderzoek

Tientallen jaren lang onderzocht het voormalige Rijksinstituut voor Kust en Zee (RIKZ), de  onderzoeksdienst van Rijkswaterstaat voor de zoute wateren, de natuurlijke dynamiek van de Waddenzee en de gevolgen van menselijke activiteiten, zoals verontreiniging (door afvalwater, voedingsstoffen en al dan niet toxische chemische stoffen), zandwinning, baggeren en storten, zandsuppleties, schelpenwinning en visserij (op platvis, garnalen, mosselen en kokkels).

Duidelijk werd dat de hoeveelheid bodemdieren afhankelijk is van de primaire productie, dus de hoeveelheid planten (algen, wieren, zeegras), omdat zij voedsel produceren voor het dierenleven in het water. Planten groeien onder invloed van zonlicht; maar dode algen dalen ook neer in de donkere en troebele delen van de Waddenzee en dienen ook daar als voedselbron. Bodemdieren worden op hun beurt weer gegeten door vogels, vissen en de mens.

Uit de onderzoeken bleek dat de dynamiek van de natuurlijke omstandigheden (getijstromen, stormen of strenge winters) zeer bepalend is voor het voorkomen van bodemfauna. En dat de bovengenoemde menselijke activiteiten sterk waarneembaar waren en soms langdurig de natuurlijke processen zeer negatief beïnvloeden. Op grond daarvan zijn er ingrijpende wijzigingen in het beleid doorgevoerd, is de waterkwaliteit verbeterd, wordt de zandwinning afgebouwd, worden baggerstortlocaties zorgvuldig gekozen, is er een maximum gesteld aan de schelpenwinning en wordt de bodem-beroerende visserij verduurzaamd.

 

Filterende mosselen met daartussen zeeanjelieren en wieren. Wisselende diversiteit

Recent onderzoek geeft zicht op de huidige natuurwaarden van het sublitoraal van de Waddenzee. Zo worden sinds 2001 alle aanwezige schelpdiersoorten en een aantal andere bodemdieren geregistreerd bij het inventariseren van het mosselbestand in het sublitoraal van de westelijke Waddenzee. Daaruit blijkt dat er zich in de geulen niet alleen mossels, maar ook 16 andere schelpdiersoorten, 3 soorten stekelhuidigen en 9 kreeftachtigen bevinden. De meest voorkomende soorten daarvan zijn: Kokkel, Zeester, Strandgaper, Amerikaanse zwaardschede, Nonnetje, Muiltje, Strandkrab, Japanse oester en Penseel- of Blaasjeskrab.
Afbeelding: Filterende mosselen met daartussen zeeanjelieren en wieren. Foto: Franken.

 

Bij metingen in 2017 en 2018 in de buitendelta van het Amelander Zeegat werd gevonden dat de bodemfauna in de stroomgeulen weinig divers was, maar dat er aan de buitenkant meer diversiteit was. In totaal werden 24 soorten wormen, 29 soorten kreeftachtigen, 9 soorten weekdieren (schelpdieren en slakken) en 2 soorten stekelhuidigen (zeesterren) gevonden. Daarnaast zijn er drie soorten zandspieringen, garnalen en jonge platvissen aangetroffen.

Momenteel wordt in het kader van het project Waddenmozaïek de verspreiding van de bodemfauna van de Waddenzee in kaart gebracht en het voedselweb gereconstrueerd. Tevens wordt onderzoek gedaan of herstelmaatregelen, die voorgesteld zijn in het beleid, de biodiversiteit van de bodem van de Waddenzee kunnen vergroten. Gezocht wordt naar handvaten voor maatregelen om weer zeegrasvelden, schelpenbanken en zandkokerworm-riffen in de Waddenzee terug te krijgen, met allerlei daar bij behorende soorten, zoals zakpijpen, kleurrijke sponzen en zee-anjelieren. Riffen en zeegrasvelden hebben namelijk de eigenschappen om externe verstoringen te dempen of te bufferen. Als deze gemeenschappen weggevaagd worden, is die stabiliserende factor voor henzelf en voor andere soorten weg.

Bronnen: