Uit rampspoed geboren: hoe overstromingen de Waddenzee vormden

De Waddenzee is ontstaan uit een dynamische dans van weer, wind en water. Maar dat proces van vele millennia kreeg meer dan eens een stevige duw van zware overstromingen. Niet in het minst door de inspanningen van de bewoners van de Waddenkust, die zulke catastrofes juist probeerden te voorkomen.

Wat nu de Waddenzee is, heeft zijn oorsprong meer dan 10.000 jaar geleden. Het landijs, dat in de laatste ijstijd was neergelegd, smolt en de zeespiegel steeg. Toen duizenden jaren later die zeespiegelstijging vertraagde, ontstond in Noord-Nederland een dynamisch landschap met zandbanken, slikken en kwelders. Door golven en getijden ontstonden strandwallen en duinen die het gebied afschermden. Daarachter ontwikkelde zich een ondiep waddengebied, waar water en wind hun gang konden gaan. Dat veranderde toen mensen het gebied gingen bewonen.

Zij bouwden dijken, terpen en sloten om het land droog te houden. Ook groeven ze veen af, waardoor de bodem daalde. Het zorgde voor grotere risico’s. Want bij zware stormen kon het water hogere niveaus bereiken, omdat het niet langer gelijkmatig over kwelders kon uitwaaieren. Daardoor waren dijkdoorbraken bij storm vaak extra verwoestend: meer water kon immers verder landinwaarts komen.

Als stormvloeden bressen in duinen en dijken sloegen, verplaatsten die enorme hoeveelheden zand en slib. Daardoor ontstonden nieuwe zandplaten of kalfden eilanden af. De lijst van stormvloeden die de Waddenzee mede gevormd hebben, is dan ook lang.

Om de eeuw een ramp

Neem de Allerheiligenvloed van 1170. Destijds werd de noordelijke kustlijn van Nederland en Duitsland deels gevormd door natuurlijke strandwallen en moerassige veengebieden, toen nog nauwelijks beschermd door uitgebreide dijken. De Allerheiligenvloed brak door zwakke duinrijen en slikvelden, waardoor grotere getijdekreken of zeegaten ontstonden. Daardoor werd de invloed van eb en vloed in het achterland groter en versnelde de vorming van nieuwe slik- en kweldergebieden. De ramp legde zo de basis voor de verdere groei van wat we nu de Waddenzee noemen. Dat ging gepaard met veel schade aan boerderijen en nederzettingen en het verdwijnen van vruchtbaar land door de instroom van zout zeewater. Door opslibbing vormden zich nieuwe platen en eilanden, een voorbode van het versnipperde karakter van de latere Waddenzee.

Ruim honderd jaar later vond de verwoestende Sint-Luciavloed van december 1287 plaats. Deze ramp droeg bij aan de geleidelijke verandering van de ‘Almere’, toen nog een binnenzee, in de veel grotere Zuiderzee. De ramp trof ook de Waddenkust van Friesland en Groningen en sleet de bestaande openingen tussen de eilanden en het vasteland verder uit, waardoor het water dieper het achterland kon binnendringen. Volgens historische bronnen werden verschillende dijk- en terpdorpen aan de Friese en Groningse kust door de zee weggespoeld en nooit heropgebouwd.

Wikipedia CC BY 4.0
Op deze kaart door Christiaan Sgrooten uit 1573 is te zien hoe diverse overstromingen ervoor hebben gezorgd dat de voormalige binnenzee 'Almere' is uitgegroeid tot de veel grotere Zuiderzee, die toen samen met de Waddenzee een aaneengesloten getijdengebied vormde.

Cruciaal moment

Van de vele overstromingen die in de 14e eeuw huishielden, wordt meestal de Grote Mandränke (oud-Duits voor, vrij vertaald, ‘het grote verdrinken’) van 1362 als beruchtste genoemd; volgens bronnen uit die tijd maakte de ramp vele duizenden slachtoffers. De hele Waddenkust werd getroffen, maar vooral de Noord-Friese kust kreeg zware klappen. Het water spoelde diepe geulen uit en zorgde voor brede zeegaten, waardoor het waddenlandschap zich verder uitbreidde. Rungholt, een naar verluidt welvarend dorp op het voormalige eiland Strand in de Noord-Friese kustregio zou bij deze ramp compleet zijn verdwenen – al bestaat er over de precieze ligging en aard van dat dorp nog altijd wetenschappelijke discussie.

Op 1 november 1570 trof een nieuwe stormvloed de hele Noordzeekust, van Vlaanderen tot aan Denemarken. De ramp leidde tot het versnipperen van eilanden en verlies van land; het eiland Bosch, ten noorden van Terschelling verdween bij deze ramp grotendeels.

Ruim zestig jaar later was het opnieuw raak: de Burchardi-vloed brak op 11 en 12 oktober 1634 opnieuw de Noord-Friese kust open. Daarbij werd het eiland Strand, dat al zo zwaar te lijden had gehad in 1362, opgesplitst in kleinere eilanden en onbedijkte kweldereilandjes (de tegenwoordige halligen, zoals Nordstrand en Pellworm). Meerdere nederzettingen werden van de kaart geveegd, zoals de dorpen Everschop en Beltringharde. In de wetenschappelijke literatuur wordt deze ramp vaak genoemd als een cruciaal moment in de vorming van de huidige Waddenkust.

Nooit aflatende dynamiek

De Kerstvloed van 24 en 25 december 1717 trof Friesland en Groningen, Oost-Friesland, Oldenburg en Noord-Friesland in Duitsland. Veel dorpen, boerderijen en polders werden verwoest. Doordat een deel van de ondergelopen gebieden niet opnieuw werd ingedijkt, ontstonden nieuwe kwelder- en wadgebieden.

Ook in recentere tijden deden rampstormen nog van zich spreken. Van 3 tot 5 februari 1825 vond een van de grootste 19e-eeuwse stormvloeden in Nederland plaats. Een combinatie van sterke wind en springtij stuwde het water tegen de dijken, die op veel plaatsen doorbraken of zwaar werden beschadigd. Delen van Groningen, Friesland, Overijssel en Noord-Holland liepen onder water. Het was de laatste ramp die het Waddengebied in deze mate trof uit deze lang niet uitputtende lijst. De ramp leidde tot dijkverhogingen en -verzwaringen, vooral langs de Zuiderzee en de Waddenkust.
Er is sindsdien veel veranderd. De Zuiderzee en het Lauwersmeer werden afgesloten, nieuwe, hogere en betere dijken bieden de mens meer bescherming – al ging dat weer ten koste van de kwetsbare waddenecologie. Technologie en een breed waterbeheerbeleid hebben het risico op overstromingen fors verminderd. We zijn beter dan ooit bestand tegen de nooit aflatende dynamiek van wind, water, zand en slib – wat niet wil zeggen dat de natuur zich definitief laat intomen. Zo veranderlijk als de Waddenzee zelf is, zo onveranderlijk is de menselijke invloed die de Waddenzee mede heeft gevormd. Ten goede en ten kwade.

Kaart met overstroomde gebieden (in het blauw) bij de watersnood van 1825
Wikipedia CC BY 4.0
Henk Postma

Wordt Schier gesplitst?

Kan Schiermonnikoog in de (verre) toekomst worden gesplitst? Ja, zegt de Stichting Verdronken Geschiedenis op haar website verdronkengeschiedenis.nl. Volgens hun theorie knaagt de Eilanderbalg, een geul die aan de zuidkant langs de kwelder loopt en steeds dieper naar de Noordzee doorsteekt, steeds meer zand weg van de oostelijke punt van Schiermonnikoog, waardoor uiteindelijk een nieuw eiland zou kunnen ontstaan. Precies waar in de 16e eeuw het verdwenen eiland Bosch lag. Wetenschappers zijn het nog lang niet met de theorie van de stichting én met elkaar eens of het wel zal of zelfs kan komen.

Het magazine WADDEN ook lezen?

Dit artikel is verschenen in het magazine WADDEN van juni 2025 en geschreven door Diederik Plug.

Ontvang 3x per jaar het (digitale) magazine WADDEN voor €32,50 met prachtige fotoreportages, interessante artikelen en speciale lezersvoordelen. Met uw lidmaatschap steunt u ons werk en helpt daarmee het Waddengebied beschermen.

Proefexemplaar aanvragen