Ga met ons mee op excursie
Maak een verschil voor het waddengebied met je bedrijf, vrienden of familie!
Home Waddenmagazine Meer rust en ruimte
Bij het vissen naar bijvoorbeeld garnalen worden netten over de bodem van de Waddenzee getrokken. Ingegraven schelpdieren raken zo beschadigd en mosselbanken en zeegrasvelden, die de zeebodem stabiliseren en die een leefplek bieden aan veel zeeleven, krijgen niet de kans zich te ontwikkelen. Er is meer verstoring. Tijdens de broedtijd zijn sommige kwelders gesloten zodat vogels rustig kunnen broeden. Maar vogels die op wadplaten naar eten zoeken of die op hoogwatervluchtplaatsen zitten – waar zij laagwater afwachten om opnieuw te kunnen eten – worden regelmatig opgejaagd door menselijke bezoekers van het wad. Ook zeehonden die rusten op zandbanken hebben soms last van mensen.
‘Op papier lijkt de Waddenzee goed beschermd’, vertelt Eeke Haanstra, marien ecoloog van de Waddenvereniging. ‘Het heeft de werelderfgoedstatus, het is Natura 2000-gebied en er bestaan gesloten gebieden. Maar de optelsom van activiteiten zoals visserij, zout- en gaswinning en verstoring zet de natuur nog te veel onder druk. Volgens de Natura 2000-regels van de Europese Unie gelden voor bepaalde voor de Waddenzee typische vogelsoorten en kenmerkende leefgebieden ‘instandhoudingsverplichtingen’. Dat betekent dat de populaties van de vogelsoorten op peil moeten zijn en dat de leefgebieden een goede gezondheid laten zien.
De staat van instandhouding schiet volgens recente beoordelingen tekort, aldus Haanstra. ‘Vooral waar het gaat om permanent overstroomde zandbanken.’ Haanstra vindt ook dat er onvoldoende aandacht is voor de onderwaternatuur. ‘De gesloten gebieden zijn er vooral voor vogels en zeehonden.’ Een ander probleem is dat er gebieden zijn die alleen boven water worden beschermd, andere alleen onder water. En dan meestal niet jaarrond, of voor slechts één verstorende activiteit. Haanstra: ‘Voor echt herstel van het systeem zouden er gebieden moeten komen die strikt gesloten zijn. Zowel boven als onder water, voor alle activiteiten, jaarrond of gedurende een lange periode.’
Een stuk Waddenzee dat al voor langere tijd jaarrond is gesloten voor alle activiteiten ligt bij de eilanden Rottumerplaat en Rottumeroog in het oosten van de Waddenzee. Dit gebied omvat geulen en zandbanken en heeft een oppervlak van 3 procent van de Waddenzee. Haanstra: ‘Het oppervlak aan zulke gebieden zou vergroot moeten worden tot 10 procent van de Waddenzee.’ Intussen is van de gehele Waddenzee ongeveer 11 procent gevrijwaard van visserij: ‘Dertig procent is gewenst, om verschil te maken voor de onderwaternatuur, zoals blijkt uit Europese aanbevelingen en verschillende onderzoeken naar beschermde gebieden in zee wereldwijd. En sowieso is betere bescherming nodig voor 100 procent van de Waddenzee.’
In het gesloten gebied bij de Rottums is sinds 2005 onderzoek verricht naar de effecten van de sluiting op het zeeleven in twee geulen. Gedurende elf jaar werden monsters van de wadbodem genomen en werd het daarin aanwezige leven uitgezocht. Dat gebeurde in de gesloten geulen en in twee vergelijkbare geulen vlakbij, maar buiten het gesloten gebied. Ook werd in alle vier de geulen de visstand bemonsterd.
Sander Glorius, marien ecoloog bij Wageningen Marine Research, leidde het geulenonderzoek. ‘Uiteindelijk zagen wij in de gesloten geulen vooral subtiele veranderingen in het bodemleven.’ De soortenrijkdom nam in de met rust gelaten geulen iets toe. Het voornaamste resultaat was dat er iets oudere en grotere kokkels werden gevonden. Tussen de vissenbevolking van de verschillende geulen viel geen significant verschil te ontdekken. In geen van de geulen keerden mosselbanken of zeegrasvelden terug; waarom niet is gissen. ‘In de bewuste geulen is relatief veel vraat van mosselen door zeesterren. Het water is er vrij zout. Mosselen krijgen meer kans bij een lager zoutgehalte, waar zeesterren niet van houden.’ Volgens Glorius kan ook spelen dat de omstandigheden in de Waddenzee in zijn geheel zijn veranderd. ‘Zo zijn er bijvoorbeeld geen zeegrasvelden met oudere planten meer, die zaden kunnen leveren voor de vestiging van nieuwe zeegrasvelden.’
‘Ik kan mij voorstellen dat verstoring effect heeft op populatieniveau, maar het valt heel moeilijk hard te maken’, zegt Bruno Ens, wadvogelonderzoeker van vogelonderzoeksinstituut Sovon op Texel. Ens was betrokken bij een Waddenzee-breed onderzoek naar verstoringen van vogels en zeehonden door vaarrecreanten in zeilboten, kleine motorboten en grotere passagiersschepen.
Om de locaties van boten in kaart te brengen werden voor het onderzoek radarbeelden gebruikt en gegevens van een automatisch systeem, waarmee beroepsschepen hun positie doorgeven. Deze werden samengevoegd met veldwaarnemingen van vogels op onder meer hoogwatervluchtplaatsen, tellingen van zeehonden en gegevens over de ligging van rijke voedselplekken voor wadvogels die ingegraven bodemdieren eten. Ook werd er informatie gebruikt over de bewegingen van scholeksters, die voor een langjarig onderzoek naar de teruggang van de scholeksterpopulatie van zenders werden voorzien.
Uit de analyse kwam onder meer dit: hoewel vaarrecreanten op dat moment gesloten gebieden redelijk goed vermeden, bleek dat boten die de zandplaat Razende Bol bij Texel buiten de gesloten periode bezochten, vogels en zeehonden aanzienlijk verstoorden. Op het wad droogvallende boten kwamen relatief vaak in gebieden met een rijk bodemleven en in de buurt van mosselbanken.
Over de resultaten van het verstoringsonderzoek zegt Ens: ‘De rust garanderen op hoogwatervluchtplaatsen kan beter.’ Een belangrijk punt is volgens Ens: ‘We weten uit onderzoek dat tot tweehonderd meter van mosselbanken vandaan het wad flink rijker is aan voedsel voor wadvogels. Toch ligt maar een deel van de mosselbanken en hun directe omgeving in beschermd gebied. Dat zouden er meer mogen zijn.’
Een ontdekking uit het langjarige scholeksteronderzoek werpt bovendien nieuw licht op vogelverstoring. Gezenderde scholeksters maakten geen gebruik van een hoogwatervluchtplaats in de buurt van waar boten lagen en mensen over een dijk liepen, maar weken uit naar een verderop gelegen hoogwatervluchtplaats, waarbij zij zo’n acht kilometer omvlogen. Zo zouden verstoringen ‘verborgen kosten’ kunnen hebben. Verborgen omdat daadwerkelijke verstoringen in zulke gevallen niet worden gezien, terwijl vogels energie verliezen doordat zij uitwijken naar verder gelegen rustplaatsen of minder goede voedselplekken. Voor de gevolgde scholeksters werd dat energieverlies berekend op 3 procent van het dagelijkse energiebudget. Het zou best kunnen, denkt Ens, dat bij de slechte staat van de scholeksterpopulatie – die in dertig jaar met ruim de helft is afgenomen – zulke kosten een deel van het probleem zijn.
Glorius vindt het een goede ontwikkeling dat met de afsluiting van nieuwe gebieden onlangs voor visserij – een flink oppervlak aan zandplaten en geulen onder Vlieland, waaronder het Eierlandse Gat – er wat meer van de Waddenzee gereserveerd is voor natuur. Wat vooral belangrijk is voor de ontwikkeling van het bodemleven, zegt hij, is dat zogeheten ‘kombergingen’, complete stelsels van prielen, diepe en ondiepe geulen en de grote geulen waar die in uitkomen, inclusief de zandplaten eromheen, zoals het Eierlandse Gat, gevrijwaard moeten worden van visserij. Het liefst verspreid over de Waddenzee. Glorius: ‘Zo krijgen veel verschillende soorten rust van visserij.’
Ens: ‘Voor vogels valt te denken aan een mozaïek van extra gesloten gebieden, omdat voor verschillende soorten verschillende delen van de Waddenzee belangrijk zijn.’
Dit artikel is verschenen in het WADDEN magazine van juni 2022. Tekst is geschreven door Marcus Werner met foto’s van Marcel van Kammen. Wil je het magazine ook ontvangen? Word lid van de Waddenvereniging vanaf €27,- per jaar, steun ons werk en ontvang het magazine 4x per jaar in de (digitale) brievenbus.