De sierlijke lepelaar was enkele decennia geleden bijna uitgestorven, maar dankzij bescherming op de Waddeneilanden is de oer-Hollandse én tropische vogel herstellende. Voor zijn nieuwe film vergezelde Hilco Jansma de lepelaars van broedgebied tot tropisch winterverblijf.
Een zwerm van vele honderden lepelaars vult het beeld. De vogels landen een voor een op een wadplaat tussen groepen flamingo’s en pelikanen. ‘Dit is wel anders dan hoe wij de lepelaar vaak zien’, zegt filmmaker Hilco Jansma terwijl hij een sneakpreview van zijn film De Lepelaar laat zien. Toch gaat het hier om onze eigen lepelaars, die je zomers met wat geluk in het Nederlandse Waddengebied alleen of in kleinere groepen kunt tegenkomen.
De beelden zijn gemaakt in het overwinteringsgebied Banc d’Arguin in Mauritanië, West-Afrika. Ook zien we lepelaars in V-vorm langs kusten van Normandië, rondom de Pyreneeën en over droge Spaanse hoogvlaktes vliegen. ‘Voor de film ben ik de lepelaar achterna gereisd’, legt Jansma uit. ‘Ik heb gefilmd op belangrijke tussenstops in hun najaarstrek, in Noord- en Zuid-Frankrijk, Noord- en Zuid-Spanje en uiteindelijk in Mauritanië. Maar ik ben natuurlijk begonnen in het Waddengebied. Want daar broedt nu de grote meerderheid van de West-Europese lepelaars.’
In de jaren ’70 waren er nog maar weinig broedparen over en stond de soort op rand van uitsterven. Gelukkig is de populatie dankzij bescherming van Nederlandse leefgebieden weer herstellende. Met name in het Waddengebied is het aantal broedparen de laatste decennia flink gestegen.
Het idee voor de film kwam van trekvogelonderzoeker Theunis Piersma, hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Groningen. Dat had opvallend genoeg te maken met een scène uit Jansma’s vorige film over een heel andere soort: de otter. ‘In die scène zijn naast de otter ook lepelaars te zien en als je goed luistert hoor je het zogenoemde oeken’, vertelt Jansma. ‘Dat is het geluid waarmee de dieren onderling communiceren, in dit geval een volwassen dier met een jong. Piersma, die ik tijdens mijn studie biologie heb leren kennen, was dat opgevallen en vroeg of hij de gehele opname mocht hebben om te onderzoeken. Het gebeurt namelijk niet vaak dat je per toeval dit lepelaargedrag filmt en daarbij zulke goede geluidsopnames maakt. Hij heeft die communicatie verder bestudeerd en zelfs een wetenschappelijk artikel erover gepubliceerd.’
In de gesprekken sprak Piersma ook over het boek dat hij over de lepelaar aan het schrijven was en stelde voor om ook een film te maken over de lepelaar. ‘Dit dier is net als de otter een ambassadeur voor onze natuur die dankzij Nederlandse inspanningen gelukkig weer een comeback maakt. Een Nederlands succesverhaal over een fascinerende vogel, dat leek me een geweldig idee!’
Het filmwerk begon in het broedgebied, onze eigen Waddeneilanden, en op de vastelandskwelders waar de dieren verzamelen om op te vetten voor de grote tocht naar het zuiden. ‘Ik mocht eerst mee met wetenschappers op de kwelder van Schiermonnikoog. Zij ringen en wegen geregeld jongen en ik kon daardoor zonder extra verstoring heel mooie beelden maken. Ik heb er als student ook al onderzoek gedaan en dus voelde ik me er alweer erg snel thuis.’ Jansma filmde zelf, maar plaatste ook gecamoufleerde camera’s en legde zodoende van dichtbij de zorg van de lepelaars voor hun kroost vast. ‘Het is heel aandoenlijk om te zien hoe de ouders die kleine donzige jongen voeren. Dat is wel een manier om de kijker voor de lepelaar te winnen.’
Ook filmde hij op de kwelders van Lutjewad langs de kust van Groningen. Een uitdaging. ‘Daar komen heel veel lepelaars samen tijdens hoogwater. Je wilt ze dan niet verstoren, dus moesten we ons al vier uur voor hoogwater verstoppen in een schuiltentje en konden we er pas uit als ze weg waren, vaak nog eens vier uur later. Maar het was wel geweldig om daar zo dichtbij te mogen zijn en alles vast te kunnen leggen.’
De Nederlandse situatie was Jansma wel bekend, maar toen de lepelaars naar het zuiden trokken, gingen ook voor de filmmaker nieuwe werelden open. ‘Wat ik daar ging filmen, was nog grotendeels een verrassing. Ik was sowieso nooit in die gebieden geweest, en je weet natuurlijk nooit precies wat je gaat filmen, het blijft toch natuur. Lepelaars zijn geen acteurs die precies doen wat jij in je script hebt staan.’
Wat hij wel wist, was waar de lepelaars zich bevonden. Een aantal is namelijk gezenderd, waardoor onderzoekers meer te weten komen over de migratie van de lepelaars, maar waardoor ze ook de dieren makkelijk ter plekke kunnen opzoeken om te observeren. Jansma laat beelden zien van een lepelaar boven de Groningse kwelders, met een klein zwart ‘kastje’ op haar rug. ‘Dat is één van de eerste in Nederland gezenderde lepelaars. Ze heet Sinagote, de lepelaar waar Piersma zijn boek naar vernoemd heeft. Ik heb Sinagote ook in Frankrijk weer kunnen filmen. Het was een heel bijzonder moment om hetzelfde dier daar weer terug te zien.’
Nadat hij bij Cadiz in Zuid-Spanje de lepelaars met groepen van honderd tegelijk de oversteek naar Afrika zag maken, was zijn volgende bestemming de Banc d’Arguin, aan de rand van de Westelijke Sahara. Een uitgestrekt waddengebied voor de kust van Mauritanië dat geldt als een heel belangrijk overwinteringsgebied voor de Nederlandse lepelaars. ‘Het is echt een beschermd natuurgebied, toeristen heb je er niet, dus je bent gewoon echt midden in de natuur tussen de pelikanen, aalscholvers en flamingo’s’, vertelt Jansma. ‘En lepelaars natuurlijk, en dan met enorme aantallen die we hier nooit samen zien. Dagenlang op een open zeilbootje zonder motor in het waddengebied en ’s avonds in een slaapzak onder de sterrenhemel. Dat was heel bijzonder.’
Begin volgend jaar hoopt Jansma de bijzondere beelden met de wereld te kunnen delen. Het avontuurlijke filmwerk is nu gedaan, maar het monteren van de film moet nog grotendeels gebeuren. Ook dat doet Jansma graag zelf. ‘Ik vind alles leuk, ook monteren. Tijdens het filmen ontstaat ook al snel een verhaal in mijn hoofd, dus daar doe ik het liefst zelf iets mee.’ Ook zoekt hij nog aanvullende sponsoring. ‘Ik verwacht eind van het jaar wel klaar te zijn. Op het moment dat de film uitkomt, zijn onze lepelaars alweer naar het zuiden vertrokken. Maar de film neemt de kijker dan juist mee op zijn uitzonderlijke reis die hij elk jaar weer vanuit onze Waddenzee onderneemt.’
Dit artikel is verschenen in het magazine WADDEN van juni 2024 en geschreven door Koen Moons.
Ontvang 3x per jaar het (digitale) magazine WADDEN voor €32,50 met prachtige fotoreportages, interessante artikelen en speciale lezersvoordelen. Met uw lidmaatschap steunt u ons werk en helpt daarmee het Waddengebied beschermen.
Proefexemplaar aanvragen