Hoe dijken leven lokken

Dijken horen van nature niet in het waddenlandschap, toch vervullen ze voor sommige dieren een belangrijke rol. Zo gebruikt de zilvermeeuw het verdedigingswerk als schelpenkraker en voor de ruige dwergvleermuis vormt de dijk een snelweg tijdens de trek.

Veldmuis: dijk als droog onderkomen

Veldmuizen zijn belangrijke prooidieren voor veel roofvogels, denk aan torenvalken die zwevend boven dijken jagen op deze 10 centimeter – minus staart – lange zoogdieren. Behorend tot de familie van de woelmuizen, zien veldmuizen er niet uit als ‘ware muizen’ maar eerder als een kleine behaarde kroket. Die lichaamsvorm is goed geschikt voor een leven in de holen en gangenstelsels die zij graven.

Hun ondergrondse onderkomens liggen bij voorkeur in open terrein met kort gras en met een relatief droge bodem – dijken zijn daarom in trek. Onooglijke en mogelijk voor de sterkte daarvan nadelige gaten in dijken worden vaak aan veldmuizen toegeschreven. Meestal zijn dit oorspronkelijke veldmuizengangen, die door honden, die de muizen onder de grond ruiken of horen, verder zijn uitgegraven.

Marcel van Kammen
Henk Postma

Korstmossen: dijk als zeldzame groeiplaats

Zo’n vijfenzeventig soorten korstmossen, een bijzondere samenlevingsvorm tussen algen en schimmels, komen uitsluitend voor op de stenige taluds van vooral oude dijken. Zulke dijken bieden korstmossen, zoals die zijn aan te treffen langs rotskusten elders in Europa, een in Nederland zeldzame groeiplaats. Omdat de zwerfstenen en basaltblokken die worden gebruikt voor de dijken relatief zuur zijn, bestaat de korstmossenbegroeiing uit vaak zeldzame soorten die tegen zure omstandigheden bestand zijn.

Net als aan natuurlijke rotskusten zijn banden van verschillende soorten korstmossen zichtbaar op dijken, veroorzaakt door de mate waarin die soorten tegen zout water en onderdompeling kunnen. Van boven naar beneden: een grijze band met onder meer kusttakmos, een gelige band met vooral citroenkorst en een zwarte band – waar het zeewater al overheen klotst – met bijvoorbeeld zeepokkorst.

Zilvermeeuw: dijk als schelpenkraker

Fietsers die langs de buitenkant van de Waddenzeedijk rijden, ergeren zich weleens aan de knisperende scherven van mosselen en andere schelpdieren, die in het ergste geval een lekke band veroorzaken. De schelpdierfragmenten zijn het resultaat van een bijzonder gedrag van zilvermeeuwen waarvoor dijkbekleding van steen of asfalt een noodzakelijke voorwaarde is.

Mosselen van 3 centimeter schelplengte of meer zijn voor zilvermeeuwen vanwege het flinke vleesgewicht in de mossel lonende prooien, ze zijn echter te groot om in te slikken zoals met kleinere mosselen gebeurt. Zilvermeeuwen vliegen daarom met van het wad opgepikte grotere mosselen naar de dijk en laten die van flinke hoogte op het harde asfalt of steen vallen om ze open te laten barsten. Dat sinds kort zilvermeeuwen ook grote en zware Japanse oesters op de dijk stuk laten vallen en dat oudere vogels steeds beter worden in het vinden van de juiste hoogte voor het ‘dijkdroppen’, wijst erop dat het gedrag is aangeleerd.

Ruige dwergvleermuis

Ruige dwergvleermuizen, die net als vogels trekken tussen broed- en overwinteringsgebieden, zijn onder de vleermuissoorten de absolute langeafstandskampioenen. Van de overwinteringsplekken in Nederland en zuidelijker in Europa is het soms ruim tweeduizend kilometer vliegen naar de broedgebieden in Zweden, de Baltische staten en Rusland. Volwassen vrouwtjes, die nog geen 7,5 gram wegen, trekken in het voorjaar naar de dan zeer insectenrijke gebieden in het Hoge Noorden. In augustus en september vliegen zij met een nieuwe lichting jongen terug.

Uit onderzoek is bekend dat vleermuizen bij voorkeur langs lijnvormige elementen in het landschap vliegen. Dwergvleermuizen zijn geen uitzondering en blijken tijdens de trek dijken te volgen. Zo vormt de Noord-Nederlandse kust voor de soort een essentiële trekroute, waarbij de Afsluitdijk een ware ‘snelweg’ is. Vleermuizenonderzoekers denken dat het volgen van dijken vooral heeft te maken met de mindere wind in de luwte en het insectenvoedsel (dansmuggen bijvoorbeeld) dat de vleermuizen voortdurend nodig hebben om niet te verhongeren.

Torenvalk: dijk als zweefhulp

Torenvalken zijn vaak stilstaand zwevend boven de zeedijk te zien. Onderzoek aan de Rijksuniversiteit Groningen wees uit hoe zij dit klaarspelen. De vogels maken gebruik van de zogeheten hellingstijgwind, die ontstaat wanneer obstakels in het landschap de wind omhoog buigen. Bij torenvalken die werden bestudeerd in de buurt van Lauwersoog, bleek dat voor zweven op vijf à acht meter boven de dijk, zoals de vogels deden, een windsnelheid van tussen de 25 en 36 kilometer per uur nodig is.

De vleugels van torenvalken zijn aerodynamisch efficiënt, vrij lang en slank, waarmee zij zwevend 10 tot 13 meter kunnen afleggen voor elke meter hoogteverlies, zo was in experimenten bepaald – het zogenoemde zweefgetal ligt tussen 10 en 13. Bij de waargenomen windsnelheden zou een zweefgetal van 9 genoeg zijn om te blijven zweven zonder hoogte te verliezen, bleek uit berekeningen. Het verklaarde waarom de torenvalken bij Lauwersoog 90 procent van de tijd stil in de lucht konden hangen zonder een vleugelslag te maken.

Common Kestrel (Falco tinnunculus) hovering in flight
Marcel van Kammen
Renate de Backere

Dansmuggen: dijk als vrijageplaats

De wolken kleine donkere insecten die in het voorjaar en tegen het eind van de zomer zijn te zien langs en boven dijken zijn bijna altijd dansmuggen. Leden van deze bijzonder soortenrijke muggenfamilie zijn nauw verwant aan steek- en kriebelmuggen. Maar anders dan hun familieleden zuigen zij geen bloed van mensen of dieren.

Zeer grote en dichte zwermen dansmuggen zorgen weleens voor overlast door het zicht voor autorijders en fietsers te beperken, zoals met enige regelmaat op de Afsluitdijk gebeurt. De zwermen worden gevormd door mannetjesdansmuggen, die zich verzamelen boven of bij een opvallend object in het landschap, een struik, boom of een verhoging zoals een dijk. In dit wat wetenschappers landmark mating noemen – omdat het object geen voedsel of andere hulpbronnen biedt – trekt de mannetjeswolk vrouwtjes van de soort aan, die vervolgens de zwerm invliegen om te paren. De larven van dansmuggen, zogenoemde bloedwormen, leven in zoet en brak water en zijn voedsel voor allerlei waterdieren.

Uit het magazine WADDEN

Dit artikel is verschenen in het WADDEN magazine van juni 2023. Tekst geschreven door Marcus Werner met foto’s van Marcel van Kammen en Henk Postma. Wil je het magazine ook ontvangen? Word lid van de Waddenvereniging vanaf €2,50 per maand of €27,- per jaar, steun ons werk en ontvang het magazine 4x per jaar in de (digitale) brievenbus.