Lepelaar

De lepelaar en de kunst van het verleiden

Ze zijn groot, statig en wit van kleur. Je herkent de lepelaar onmiddellijk aan zijn snavel: spatelvormig aan het einde, met een oranje-gele vlek. Aan de vorm dankt hij ook zijn naam: de lepelaar. Naast een prachtkleed van witte veren, heeft de lepelaar op zijn kop een afhangende kuif, een soort ‘matje’ van veren, zeg maar. Als de broedtijd is aangebroken, krijgt deze kuif echt een functie. De sierveren worden dan langer en gaan bij het baltsen rechtop staan. Met wapperende veren in de wind, wordt het verleiden tot kunst verheven.

 

Aandoenlijke taakverdeling

Het vinden van een geschikte partner en nestplek kan snel gaan, partnerruil is geen onbekend fenomeen en op slinkse wijze worden bestaande nesten ingepikt. Is het nest eenmaal gereed dan komen de eieren, meestal vier stuks, die zo’n 24 dagen lang worden bebroed. Het is aandoenlijk te zien dat het jonge paar de broedtaken verdeelt. Zo is het mannetje overdag op het nest te vinden, en het vrouwtje ’s nachts. Er wordt meestal maar een jong groot, dat na 3 tot 4 jaar geslachtsrijp is.

 

Samen uit eten

Lepelaars zijn kolonievogels. Zo wonen ze samen met aalscholvers, grauwe ganzen of mantelmeeuwen. Het overgrote deel van de lepelaars die in Nederland broeden – wel 2500 paren – is te vinden op de Waddeneilanden. Daar zoekt hij naar voedsel in ondiepe brakke wateren. Vooral het stekelbaarsje en garnalen staan op het menu. De jonge lepelaars krijgen het voedsel uit de krop van hun ouders. Wanneer de jongen na zeven weken kunnen vliegen, gaan ze dagelijks met hun ouders mee uit eten. Uit observaties blijkt dat elke vogel steeds weer naar dezelfde plekken vliegt om naar voedsel te zoeken. Jongen uit hetzelfde gezin leren hoe ze op deze specifieke locaties zo succesvol mogelijk het voedsel kunnen verzamelen. Opmerkelijk is dat deze jongen, als ze volwassen zijn, ook weer naar deze locaties teruggaan om met hun jongen voedsel te zoeken.

 

Waddengebied van Mauritanië

In september vertrekken zo’n beetje alle lepelaars naar het zuiden om in het waddengebied van Mauritanië te overwinteren. In februari/maart zien we ze gelukkig weer terug in Nederland en begint het liefdesverhaal weer van voren af aan.

Meer lezen en zien?

Het gaat goed met de lepelaars in Nederland. Rond 1970 waren er nog maar 170 broedpaar in ons land, nu zijn er ruim 2.500. In het waddengebied is de eerste kolonie ontstaan op Texel en inmiddels broeden ze op alle waddeneilanden. Het belangrijkste onderzoeksstation voor lepelaars zit echter op Schiermonnikoog. Bekijk de video van Vroege Vogels.

Tip: Ontdek de Wadden