Op 1 januari 2025 start een pilot waarbij in de vaargeul Boontjes een tijdlang niet gebaggerd wordt. Doel van het project is om te testen wat deze rust met de natuurlijke vorm van de geul doet. Komt het natuurlijk evenwicht van de geul meer in beeld, en is er daardoor op termijn een minder grote baggerinspanning nodig om de geul op de juiste diepte te houden voor de scheepvaart?
Vaargeul Boontjes is een veelgebruikte vaarroute in de Waddenzee die Harlingen verbindt met Kornwerderzand en het IJsselmeer. De vaargeul is 100 meter breed en wordt gebaggerd tot een diepte van 3.80 meter onder NAP. Nadat in 2012 een deel van de vaargeul eenmalig is verdiept, is de baggeropgave helaas substantieel toegenomen in plaats van afgenomen.
Samenwerking
Om te begrijpen hoe dat komt en te onderzoeken hoe de geul zich op een natuurlijke manier zou ontwikkelen, hebben Rijkswaterstaat, de Waddenvereniging en een aantal Harlinger havenbedrijven samen dit project geïnitieerd. “Vaak wordt gedacht dat natuur en economie tegenover elkaar staan, maar in dit project werken we juist goed samen. We vinden allemaal dat nog meer baggeren geen oplossing is”, zegt fysisch geograaf Bas Bijl van de Waddenvereniging.
Het plan is om een aantal jaren lang niet of zo min mogelijk te baggeren, de geul nautisch veilig te laten versmallen van 100 meter tot 80 meter breedte en de natuur veel meer ruimte te geven om zoveel mogelijk terug te gaan naar haar natuurlijke profiel. Daarbij wordt er voor de scheepvaart een gegarandeerde minimale vaardiepte van 3.30 meter onder NAP gehandhaafd, een minder diepe vaargeul dan nu. Rijkswaterstaat zal de geul regelmatig blijven peilen op deze nieuwe vaardiepte.
“De hoop is dat er door die rust en ruimte een beter natuurlijk evenwicht ontstaat, waardoor er uiteindelijk minder vaak gebaggerd hoeft te worden zonder dat de scheepvaart hier hinder van heeft”, zegt Bijl. “Met baggeren verstoor je de bodem en daarmee het bodemleven. Daarnaast zorgt baggeren voor opwervelend slib, en daarmee voor steeds minder zicht en zonlicht onder water. Dit werkt negatief op de algengroei, die aan de basis van de voedselketen in de Waddenzee staan.”
Ecologische gevolgen van baggeren
De ecologische gevolgen van baggeren zijn divers. Vogels die op zicht jagen, hebben last van vertroebeling. In troebel water is jagen voor hen moeilijk of onmogelijk. Sediment dat neerslaat, kan bovendien verstikkend werken voor mossel- en schelpenpercelen in de omgeving van een baggerlocatie. En dan zijn er ook nog mogelijke gevolgen van geluidsoverlast voor het onderwaterleven en van verontreinigde stoffen die ongemerkt naar boven worden gehaald. “Als Waddenvereniging zetten we ons daarom in om te zorgen dat er veel minder gebaggerd hoeft te worden in de Waddenzee”, zegt Bijl.
Het is ook de bedoeling om tijdens de pilot, de nabijgelegen stortplaats Kimstergat een tijdlang niet te gebruiken. “Zo kunnen we onderzoeken of deze stortplaats, waar het gebaggerde sediment uit de vaargeul Boontjes en uit onder andere de haven van Harlingen gestort wordt, misschien een rol speelt in de (retour)aanvoer van sediment dat in de vaargeul Boontjes sedimenteert”, zegt Bijl.
Mogelijke impact voor de toekomst
Het is voor het eerst dat een belangrijke vaargeul in de Waddenzee voor langere tijd zo veel mogelijk met rust wordt gelaten. “Dat kan ook heel anders uitpakken dan we hopen. Dat is ook belangrijk om te weten. Maar als de pilot in de vaargeul Boontjes positief uitpakt, dan kunnen we mogelijk ook op andere plekken in de Waddenzee minder baggeren”, zegt Bijl.
Al is dat hier hoe dan ook een mogelijke oplossing voor de korte termijn, voegt Bijl toe. “Op de lange termijn zal een groot deel van vooral de oostelijke Waddenzee steeds verder dichtslibben, waardoor het voor grote(re) vaartuigen steeds moeilijker varen wordt.” Dat geldt ook voor de vaargeul Boontjes. “De huidige voorspelling is dat de geul in 2050 grotendeels opgevuld zal zijn. Maar met deze pilot hopen we dus een beter beeld van de natuurlijke ontwikkeling van de vaargeul Boontjes te krijgen, en mogelijk ook een substantiële afname van de baggeropgave voor de aankomende jaren te bereiken.”