Op 10 januari moest de Raad van State zich buigen over een uniek verzoek van NAM. Het Brits-Amerikaanse bedrijf was zeer ontevreden over de snelheid waarmee de Nederlandse regering een besluit neemt over nieuwe gaswinning onder de Waddenzee. Men was zelfs zó ontevreden over de traagheid van besluitneming dat de Nederlandse regering voor de hoogste rechter in Nederland moest verschijnen.
Hetzelfde tempo
Tijdens de zitting bleek dat NAM danig teleurgesteld was geraakt door een besluit van UNESCO waarin 18 landen een dringende oproep aan Nederland doen om geen vergunning te verlenen. Dat internationale besluit en de daaropvolgende motie in de Tweede Kamer hadden alles vertraagd en dat was overduidelijk niet naar de zin van NAM. Tijdens de zitting bleek dat NAM en de regering zo ongeveer het zelfde tempo aanhielden. Het Kabinet beloofde een besluit over de winning bij Ternaard te willen nemen voor 1 april 2024 en de NAM gaf ter plekke aan daar wel mee te kunnen leven. Zo leek het ineens alsof er geen conflict meer bestond tussen het Kabinet en NAM over het tempo van zo’n besluit.
Internationale verdragen
De Raad van State gaf tijdens de zitting aan dat juist bij het besluit van de Nederlandse regering over nieuwe aardgaswinning onder de Waddenzee ook internationale verdragen zoals UNESCO meegewogen moeten worden. Dat was bij het aanvragen van de vergunning door de NAM en het publiceren van de ontwerp-vergunning nog niet gebeurd. Op de vraag of het Kabinet daar genoeg tijd voor had om voor 1 april een besluit te nemen kwam tijdens de zitting geen duidelijk antwoord van de regering.
Na deze zitting bij de Raad van State is duidelijk dat er een besluit van de regering over nieuwe gaswinning onder de Waddenzee komt. Of het zo snel moet als de NAM wil of minder snel maar zorgvuldig is nog even afwachten. Een uitspraak door de Raad van State over deze zaak werd op de zitting aangekondigd binnen een termijn van zes weken of indien nodig een termijn van zes weken langer.
