8 september 2016 Zeldzaam, en toch talrijk: de groenknolorchis Door: Hans Revier In de jonge vochtige duinvalleien van de waddeneilanden tiert de groenknolorchis (Liparis loeselii) welig. Dat is bijzonder, want deze enigszins onooglijke, kieskeurige orchideënsoort gaat in Europa sterk achteruit. Vooral in het dynamische duingebied de Hors op de zuidpunt van Texel is een grote populatie aanwezig. Hier bestudeerde men in detail de groeiomstandigheden van deze bedreigde soort. De groenknolorchis is een kleine orchidee met nauwelijks opvallende groene bloemetjes aan het eind van de steel. Het is een echte pioniersoort die zich snel kan vestigen in jonge, kalkrijke duinvalleien, maar ook weer snel verdwijnt als de groeiomstandigheden ongunstiger worden. Naast de duingebieden komt de soort ook sporadisch voor in veenmoerassen. In 2010 vond een inventarisatie plaats op de Nederlandse Waddeneilanden en het eiland Borkum. Rond de 18.000 exemplaren telde men op het eiland Texel voornamelijk in de jonge duinvalleitjes van de Hors. Ook op de relatief nieuw gevormde strandvlaktes van Terschelling (1400 exemplaren) en Schiermonnikoog (900) trof men aanzienlijke aantallen van de soort aan. Vlieland en Ameland bleven daarbij achter met enkele honderden exemplaren op een paar vindplaatsen. Op het eiland Borkum vond men 3000 exemplaren van de groenknolorchis. De Hors Op Texel bestudeerde men de populatie structuur en de groeiomstandigheden van de groenknolorchis meer in detail. In het dynamische duingebied de Hors aan de zuidpunt van Texel ontstaan door verstuiving elke 4 tot 5 jaar nieuwe vochtige duinvalleitjes. In totaal werden daarvan elf, de oudste 42 en de jongste 1 jaar, onderzocht. Alleen in de oudste en jongste duinvallei kwam de groenknolorchis niet voor. Men verzamelde gegevens over de vegetatie, zuurgraad en kalkgehalte van het water en de hoeveelheid voedsel in de bodem. Na zes jaar vestigt de groenknolorchis zich in een duinvalleitje, vaak samen met parnassia. De grootste aantallen komen voor na 11 tot 16 jaar. Daarna nemen de aantallen af, totdat de groeiomstandigheden zo ongunstig worden dat de groenknolorchis verdwijnt. Zuurgraad De zuurgraad van het grondwater en het koolstofgehalte van de bodem zijn daarbij bepalende factoren. De soort komt voor bij hoge (basische) pH-waarden en lage koolstofgehaltes (voedselarm) van de bodem. Naarmate een duinvalleitje ouder wordt, gaan er meer planten groeien, komt er meer voedsel in de bodem en verzuurt het grondwater. Deze verzuring wordt een tijdje gebufferd door de toevoer van zuurstofloos kalkrijk water uit de zoetwaterlens onder de duinen. Maar als de natuurlijke successie verder doorgaat en de kruipwilg zich vestigt in de duinvallei wordt het water te zuur en de grond te voedselrijk, zodat de groenknolorchis uiteindelijk verdwijnt. In dynamische duingebieden als de Hors op Texel ontstaan daarentegen weer nieuwe duinvalleitjes en vindt de soort weer andere geschikte groeiplaatsen. De onderzoekers concluderen dan ook dat de populatie op Texel niet bedreigd is en zich zeker tot 2040 kan handhaven. Bronnen: van de Craats, A., Grootjans, A. P., Oostermeijer, J. G. B., Sharudin, R., & Kooijman, A. (2016). Past and future of the EU-habitat directive species Liparis loeselii in relation to landscape and habitat dynamics in SW-Texel, the Netherlands. Science of the total environment, 568, 107-117. DOI: 10.1016/j.scitotenv.2016.05.086 Grootjans, A., Shahrudin, R., van de Craats, A., Kooijman, A., Oostermeijer, G., Petersen, J., … & Stuyfzand, P. Window of opportunity of Liparis loeselii. Journal of Coastal Conservation, 1-11. http://link.springer.com/article/10.1007/s11852-016-0448-6 Grootjans, A., Stuyfzand, P., Everts, H., Vries, N., Kooijman, A., Oostermeijer, G., … & Shahrudin, R. (2014). Ontwikkeling van zoet-zoutgradiënten met en zonder dynamisch kustbeheer: een onderzoek naar de mogelijkheden voor meer natuurlijke ontwikkelingen in het kustgebied. http://dare.uva.nl/document/2/162842 http://duinenenmensen.nl/komen-en-gaan-van-een-kleine-pionier-groenknolorchis/