Algenbegroeiing loopt synchroon in de Nederlandse getijdegebieden

Door Tim van Oijen
[PIC1521|R]Bodemalgen spelen een belangrijke rol in het voedselweb en in de sedimenthuishouding in de Waddenzee. Uit satellietwaarnemingen blijkt dat de algenbegroeiing in de Waddenzee en de Eems-Dollard inter-jaarlijkse variaties vertonen die synchroon lopen met de Ooster- en Westerschelde. Waarschijnlijk komt dit door de vergelijkbare wisselingen in de heersende windsituatie en golven.

Wadplaten zijn van voorjaar tot en met herfst deels bedekt met algen. Deze algen, in het bijzonder kiezelwieren, staan aan de basis van de voedselketen in de Waddenzee. Verder beïnvloeden ze het transport van zand en slib in en uit en het gebied doordat ze ::URL::https://waddenvereniging.nl/wad2/waddengebied/index.php?cat=WadWeten&clmid=1291::aan elkaar plakken:: en daarbij het sediment vasthouden. Daarom is het van belang om te weten hoeveel algen er zijn en welke factoren hun aanwezigheid beïnvloeden.

[PIC1522|L]

Satellietbeelden

In een recente studie is de aanwezigheid van bodemalgen in de Waddenzee en een aantal andere intergetijdegebieden onderzocht in zes opeenvolgende jaren met behulp van satellietwaarnemingen. Er werden drie gebieden in Nederland bekeken: de Waddenzee en het Eems-Dollard-gebied, de Oosterschelde en de Westerschelde. Daarnaast werden er drie gebieden langs de oostkust van Groot-Brittannië bekeken: de Wash en de monding van de Thames en de Humber. De satellietbeelden kwamen van de Aqua MODIS-satelliet van de NASA. De sensor die op de satelliet is gemonteerd maakt opnamen met resolutie heeft van 250 meter. De satellietfoto’s zijn dus opgebouwd uit gebiedjes van 250 bij 250 meter. Planten absorberen maar een bepaald deel van het totale lichtspectrum en het andere deel wordt weerkaatst. Met behulp van de sensor wordt het weerkaatste licht gemeten. Hieruit valt vervolgens af te leiden hoeveel planten er op een bepaalde plek moeten zitten. Dit kan voor landplanten, maarook voor bodemalgen.

Uit de waarnemingen kwam een aantal voor de hand liggende patronen naar voren. Uiteraard was de algenbegroeiing uitbundiger het voorjaar en in de zomer dan in de winter, want bij weinig licht en lage temperaturen groeien algen minder snel. De verschillen tussen de jaren waren maar klein, maar er viel wel iets op. De algenconcentratie in de Waddenzee en het Eems-Dollard-gebied liep synchroon met die in de Ooster- en Westerschelde. Met andere woorden: weinig hier, dan ook weinig daar.

Wind

De variaties tussen de jaren konden deels worden verklaard met verschillen in de luchttemperatuur. De belangrijkste reden waarom de gebieden in Nederland goeddeels synchroon liepen in de aanwezigheid van bodemalgen, is dat ze te maken hebben met hetzelfde wind- en golfklimaat. Hoge windsnelheden leiden tot een afname in de aanwezigheid van bodemalgen. Dit komt enerzijds doordat bij veel wind de algen van de bodem kunnen worden losgewoeld. Er is aangetoond dat dit de groei zeer sterk kan beperken. Anderzijds komen door de hogere wateropzet de platen dieper onder (troebel) water te staan, wat ongunstig is voor de lichtbeschikbaarheid voor de algen. Uit de studie kan worden geconcludeerd dat als er in de toekomst meer stormen optreden, dit over het algemeen nadelig is voor de bodemalgen.

Bron:

Van der Wal