Te weinig controle op voedingsstoffen in de Waddenzee

Planten hebben stikstof en fosfaat nodig om te groeien. De Waddenzee ontvangt een groot deel van deze voedingsstoffen via de Rijn en het IJsselmeer. De hoeveelheden in de Waddenzee zijn dus sterk afhankelijk van de zoetwaterafvoer vanuit het achterland. Door de toename in regenval als gevolg van klimaatverandering zal deze aanvoer in de toekomst mogelijk sterk toenemen. De controle op de stikstof- en fosfaatgehaltes zal verscherpt moeten worden om mogelijke eutrofiëring van de Waddenzee tijdig te kunnen opmerken.

Bevolkingsgroei

Een reconstructie van de gehaltes aan voedingsstoffen in de Waddenzee van 1935-1998 toont een toename vanaf begin jaren vijftig. De waarden, die zijn gebaseerd op de gehaltes in de Rijn, nemen in de jaren tachtig en negentig geleidelijk aan weer af.
De initiële stijging van de stikstofgehaltes (TN) is toe te schrijven aan de snelle bevolkingsgroei in de vorige eeuw: met een groeiende vraag naar voedsel nam het stikstofverbruik in de landbouw sterk toe. Afvoer van het land via sloten en kanalen resulteerde uiteindelijk in groeiende concentraties van stikstof in de Waddenzee.

De belangrijkste stijging in de fosfaatgehaltes (TP) traden begin jaren zeventig op, toen werd ontdekt dat fosfaat de reinigende werking van wasmiddelen sterk ten goede kwam. Het gebruik van fosfaat verdubbelde vervolgens in korte tijd, met vervuiling van het rioolwater als gevolg.
De toename in stikstof en fosfaat in de jaren zeventig werd mede veroorzaakt door een stijging in de rivierafvoer naar de Waddenzee (en daarmee van voedingsstoffen), als gevolg van een verandering in de waterhuishouding van de grote rivieren (zie column ::SITELINK::https://waddenvereniging.nl/wad2/waddengebied/index.php?cat=Uit%20de%20wetenschap&item=952::’ De Waddenzee wordt langzaam zoeter’::).

Waterzuivering

Al deze voedingsstoffen kwamen het milieu niet ten goede. In de jaren tachtig groeide het besef dat er ook te veel voedingsstoffen in het water kunnen zitten. De campagne tegen het gebruik van fosfaathoudende wasmiddelen die toen werd ingezet was zeer succesvol. Het terugdringen van stikstof bleek moeilijker. Het is duidelijk te zien dat de fosfaatgehaltes veel sneller afnamen dan de stikstofgehaltes. Een belangrijke stap in het terugdringen van stikstof was uiteindelijk de ontwikkeling van de rioolzuiveringsinstallaties in de Randstad. Sinds de jaren tachtig wordt het rioolwater van Amsterdam naar de Noordzee afgevoerd en zo kwamen de tonnen stikstof dus niet langer via het IJsselmeer in de Waddenzee terecht.

Betere meetprogramma’s

Inmiddels is de controle op voedingsstoffen in het zoete water succesvol en zijn de gehaltes van beide voedingsstoffen aanzienlijk teruggebracht. Wel is de vraag hoe succesvol de controle écht is. Het is pas duidelijk waar te nemen wanneer er te veel voedingsstoffen zijn als het feitelijk te laat is: wanneer het water groen ziet van de algen en er stank en overlast ontstaat, is er duidelijk sprake van eutrofiëring. Zo ver is het in de Waddenzee gelukkig nog nooit gekomen.
Het is echter wel van belang de concentraties voedingsstoffen goed in de gaten te houden. De afvoer vanuit de grote rivieren zal naar verwachting de komende decennia toenemen. Daarbij zullen er ook meer voedingsstoffen in de Waddenzee terechtkomen. Om te voorkomen dat de gehaltes ongemerkt toch oplopen, met het risico van schadelijke eutrofiëringseffecten als gevolg, is een goede controle nodig. Tot op heden worden de stikstof- en fosfaatgehaltes niet in de Waddenzee zelf gemeten en mogelijke problemen dus te laat opgemerkt. Uitgaande van de fundamentele rol van voedingsstoffen in het ecosysteem, en gegeven het internationale belang van de Waddenzee als natuurgebied, wordt het hoog tijd om een goed meetprogramma voor stikstof en fosfaat ín de Waddenzee op te zetten.
Bron: W. van Raaphorst & V.N. de Jonge (2004) Journal of Sea Research 51: 109-131