Ga met ons mee op excursie
Maak een verschil voor het waddengebied met je bedrijf, vrienden of familie!
Home Staat van de wadden
Nederland moet elke zes jaar aan de EU rapporteren hoe het gaat met haar beschermde natuur. Daarbij wordt gekeken naar de kwaliteit van leefgebieden, hoe het gaat met broedvogels en overige vogels (trekvogels, wintergasten e.d.) en naar specifieke andere soorten dieren. Uit de meest recente rapportage kunnen we concluderen dat het nog niet goed gaat met de Waddenzee.
De Waddenvereniging maakt zich grote zorgen over de slechte staat van de Waddenzee én over de oorzaken die daarvoor worden genoemd. Visserij, baggeren en maatregelen voor kustverdediging worden vaak als oorzaken van problemen genoemd. Lutz Jacobi, directeur Waddenvereniging: ‘Blijkbaar lukt het nog steeds niet om de impact van menselijke medegebruik zo klein te houden dat de natuur goed uit de voeten kan. Het is triest dat na tientallen jaren bescherming dit nog steeds de stand van zaken is.’
>> De staat van alle leefgebieden en diersoorten in één tabel.
>> Staat van de Wadden zorgelijk: Nieuw beleid is grabbelton aan wensen en ideeën
>> Op 10 punten moet het beter met de Waddenzee.
>> De natuur beschermen is al jaren het doel van de overheid. Dit gaat er mis.
>> Al eerder trokken we aan de bel over de Staat van de Wadden.
De Waddenzee is opgedeeld in drie leefgebieden: estuaria, droogvallende wadplaten en niet-droogvallende delen. Een estuarium is een plek waar een rivier in de zee uitmondt. Door het mengen van zoet rivierwater en zout zeewater, ontstaat er een brak gebied met heel eigen plant- en diersoorten. Door alle dijken en dammen in Nederland zijn dit soort plekken zeldzaam geworden. In de Waddenzee hebben we er nog één: de Eems.
Met alle drie leefgebieden in de Waddenzee gaat het niet goed. De droogvallende wadplaten zijn in een matig ongunstige staat. De Eems en de niet-droogvallende delen van de Waddenzee zijn in een zeer ongunstige staat. Zorgwekkend is dat de niet-droogvallende delen van de Waddenzee achteruit lijken te zijn gegaan: in de vorige rapportage uit 2013 scoorden ze nog ‘matig ongunstig’.
Belangrijkste redenen voor de slechte toestand van leefgebieden van de Waddenzee zijn volgens het rapport de visserij en watervervuiling. Daarnaast worden gas- en zoutwinning, strandonderhoud en exoten genoemd als oorzaken van de slecht staat. Het rapport geeft verder aan dat klimaatverandering een belangrijke bedreiging is voor het wad.
Belangrijkste oorzaak voor de slechte toestand van de Eems zijn de vaargeulverdiepingen die hier zijn doorgevoerd, de veranderde stromingen en de verandering van het systeem als geheel. Daarnaast noemt het rapport de industrie aan de Eems en klimaatverandering als oorzaken voor de zeer ongunstige staat.
>> Raadpleeg voor een volledig overzicht van de staat van leefgebieden deze tabel of bekijk de rapportage.
Het waddengebied is groter dan alleen de Waddenzee zelf. Binnen het natuurgebied Waddenzee vallen ook kwelders en duinen. Er zijn drie soorten kwelder-leefgebieden: Zilte pionierbegroeiingen, Slijkgrasvelden en Schorren en zilte graslanden. Alle drie zijn in een matig ongunstige staat. Met de duinen lijkt het iets beter te gaan. Van de vijf soorten duingebieden die worden onderscheiden, scoren er twee ‘matig ongunstig’. Het gaat dan om grijze duinen en vochtige duinvalleien. De andere drie soorten scoren ‘gunstig’.
De kwelders hebben volgens de rapportage last van veranderingen in stroming en klimaatverandering, maar deels ook van Engels slijkgras, dat hier oorspronkelijk niet voorkwam. Ook de duinen hebben last van diverse invasieve exoten, natuurlijke successie (deels door een dalende konijnenpopulatie en minder begrazing/maaien) en stikstofdepositie. Verder worden recreatie, onttrekking van grond- en/of oppervlaktewater en aanpassing van de kust voor bijv. kustverdediging of andere ontwikkelingen genoemd als oorzaken van negatieve ontwikkelingen en bedreigingen van de toekomstige kwaliteit van de duinen.
De Waddenzee is belangrijk voor dertien soorten broedvogels. Zeven daarvan (eider, bruine kiekendief, blauwe kiekendief, kluut, bontbekplevier, strandplevier) hebben een zeer ongunstige populatietrend, één (kleine mantelmeeuw) is stabiel en van twee (lepelaar en dwergstern) gaan de broedpopulaties juist vooruit. Van drie soorten (grote stern, noordse stern en velduil) is de trend onduidelijk.
De oorzaken van een zeer ongunstige populatietrend verschillen sterk per soort. Veel soorten hebben moeite om geschikte broedplekken te vinden, omdat de natuurlijke processen in de Waddenzee verstoord zijn: duinen zijn vastgelegd en het vasteland mag beslist niet meer overstromen. Soorten die van kale broedplekken houden, hebben daardoor een probleem. Sommige soorten hebben veel last van visserij, andere juist van intensief agrarisch gebruik of van toerisme en recreatie. Klimaatverandering wordt bij sommige soorten als een middelgroot probleem gezien, net als windenergie en hoogspanningsmasten. Het Actieplan broedvogels moet de broedvogels in de Waddenzee er weer bovenop gaan helpen.
>> Raadpleeg voor een volledig overzicht van de staat van de vogels deze tabel of bekijk de rapportage.
Naast broedvogels zijn er 39 soorten vogels waarvoor de Waddenzee belangrijk is tijdens de trek, rui of als overwinteringsgebied. Het merendeel van hen (elf soorten) heeft een gunstige populatietrend of is stabiel (dertien soorten). Drie soorten hebben een gunstige trend in de trekvogelpopulatie en een stabiele overwinteringspopulatie of andersom. Zeven soorten hebben een zeer ongunstige trend en bij vijf soorten is de trend niet duidelijk.
Van de soorten die een zeer ongunstige trend hebben, valt bij de wilde eend op dat volstrekt onbekend is waarom deze soort er slecht voor staat. Er wordt geen enkele mogelijke oorzaak genoemd. Bij de andere soorten die er slecht aan toe zijn is dit beter bekend: zij hebben bijvoorbeeld last van visserij, maaien van grasland, toerisme en recreatie, verandering van stromingen en dammen, baggeren en scheepvaartroutes. Windmolens, hoogspanningskabels, gas- en zoutwinning en klimaatverandering worden genoemd als bedreigingen.
De Waddenzee is aangewezen als een belangrijk gebied voor zes specifieke soorten: de gewone en de grijze zeehond, de zeeprik, rivierprik en fint en de nauwe korfslak. Met de zeehonden gaat het goed, maar met de andere soorten niet. Met de rivierprik gaat het matig ongunstig, met de andere drie zeer ongunstig.
Alle drie de vissen (zeeprik, rivierprik en fint) zijn trekvissen en hebben moeite met hun trek van zee naar binnenwateren. De Vismigratierivier in de Afsluitdijk en het Kierbesluit in het Haringvliet zouden dit probleem deels op kunnen lossen. Rivierprik en fint hebben daarnaast ook het probleem dat ze illegaal of per ongeluk gevangen worden. De fint is afhankelijk van zoetwater getijdegebied om te paaien, maar in Nederland is dat eigenlijk niet meer in een goede kwaliteit aanwezig.
>> Raadpleeg voor een volledig overzicht van de staat van de overige soorten deze tabel of bekijk de rapportage.