Kleine huisjes

Haast eindeloos zijn de akkers van Noord-Groningen. Tegen de waddendijk laat de provincie zich van zijn meest weidse kant zien. Hier ligt een lange strook vruchtbaar land tussen de dijk en een rij dorpen aan de zuidrand. Zuidelijk daarvan ligt net zo’n rij dorpen, en nog zuidelijker ook.

Jong land

Het is het verhaal van de Groninger boeren die eeuw na eeuw landbouwgrond op de zee wonnen. Het jongste land van Groningen ligt buitendijks. Dat is de kwelder, en die is nu voor de natuur.  Voordat de monniken rond de 11e eeuw met het aanleggen van dijken begonnen, zag heel Noord-Groningen er zo uit: groen land met geulen en kreekjes en planten als zeekraal, zeealsem en schorrekruid die zout water nodig hebben.

 

Dijken voor dieren

Op de kwelder mogen storm en vloed hun gang gaan, ’s zomers geholpen door paarden, koeien en schapen. Deze grazers zorgen dat de planten die voor de vogels interessant zijn niet door andere, snelgroeiende exemplaren worden verdrongen. Om te zorgen dat de dieren bij extreem hoog water weg kunnen komen, zijn haaks op de dijk verhoogde dammen aangelegd.

 

Waddenbeleefplek

Anderhalf uur zit ik op de dijk, afwisselend met de blik op het land en op de zee. Schiermonnikoog lijkt op de horizon te dansen. Behalve vogels, die zich vandaag ver op de kwelder ophouden, zijn schapen mijn enige gezelschap. Zij mogen ook vrijelijk aan de buitenkant, dan weer aan de binnenkant van de dijk lopen. De enige geluiden die de stilte doorbreken hun ‘mèèhs’, in verschillende toonhoogtes. En dan duikt er toch nog een ander levend wezen op dit oerstille waddenbeleefplekje op. De boer komt even naar zijn schapen kijken. “Het ziet er goed uit,” concludeert hij binnen tien minuten. Dat kan ik alleen maar met hem eens zijn.


Tekst en foto’s: Annemarie Bergfeld