De strandkrab

Help mee en bescherm de vele gezichten van het wad!

De strandkrab in het kort

  • Smult van dode dieren
  • Groeit door steeds uit zijn eigen pantser te kruipen
  • Heeft scharen als verdedigingswapen en bestek
  • Kan zijn poten en scharen af laten vallen bij een aanval
  • Afgevallen ledematen groeien (deels) weer aan

Help mee en doneer voor de strandkrab

Wat doen we voor de strandkrab?

Met de strandkrab gaat het - als een van de weinige - als soort goed, en dat willen we graag zo houden. Voor de Waddenzee als geheel is het niet alleen van belang dat het met individuele soorten goed gaat, maar dat het hele systeem robuust en in balans is.

Lees verder

Wat je lief is, wil je beschermen. De Waddenvereniging draagt de unieke waarden van de Waddenzee daarom actief uit en zet zich in voor kennisvergroting over het gebied. Dit doen we door mensen te informeren, op te leiden en het gebied te laten ervaren.

Lees verder

Afval komt de Waddenzee binnen vanaf de Noordzee of vanuit het binnenland. Plastic en andere troep is gevaarlijk voor dieren en schadelijk voor de natuur. In het waddengebied wordt het opruimen van de kustlijn actief gestimuleerd met het project Jut. Een initiatief van de Waddenvereniging.

Lees verder

Waar zouden we zijn zonder de strandkrab, de grofvuilverwerker van het wad? Dode dieren zijn voor hem niet smerig, maar vormen een lekkernij. Het is wel een slordige eter: terwijl de krab zijn maaltijd met zijn scharen aan stukken scheurt, vliegen de etensresten in het rond. Andere dieren profiteren daarvan. Zo vangen zeepokken – niet voor niets vaak te vinden op het rugschild van de krab - de ronddwarrelende restjes maar al te graag uit het water. Samen een heel schoonmaakteam dus.

De grote scharen vormen niet alleen zijn bestek, het zijn ook zijn verdedigingswapens. En reken maar dat een strandkrab er hard mee kan knijpen. Wanneer hij zich bedreigd voelt, blijft hij stilstaan en steekt zijn wapens in de lucht. Dappere vogel die hem dan nog aanvalt! Heeft een vogel de krab dan toch een keer beet bij zijn schaar of een van zijn acht poten, dan kan de krab die loslaten om de rest van zijn lijf te redden. Bij de eerstvolgende vervelling begint de verloren poot gewoon weer terug te groeien.

Dat vervellen heeft hij nodig vanwege het stevige pantser dat niet meegroeit. In plaats daarvan kruipt hij eruit, groeit heel snel en maakt weer een nieuw hard pantser aan. In de tussentijd is hij boterzacht en super kwetsbaar. Het boterkrabje verschuilt zich tot zijn pantser weer hard is onderaan steen, want aan die scharen heeft hij op dat moment even niets.